5.5.8. Je zonden ontdekken
Na de wedergeboorte wordt meer puin zichtbaar
Als het goed is worden mensen bij hun
bekering
en wedergeboorte
onder meer overweldigd door
zondebesef, waarna ze hun zonden belijden en een
diepe reiniging van hun geweten meemaken.
Maar ook
na je wedergeboorte komen er nog allerlei zonden en zondige gewoonten boven water. Veel
nieuwtestamentische gelovigen hebben het gevoel dat ze na
hun wedergeboorte nog slechter
zijn dan daarvoor.
Natuurlijk is dat niet zo, maar het voelt wel zo omdat hun geweten al een stuk
beter werkt en dat is een goed teken.
Hoe leer je je onbeleden zonden ontdekken?
Van sommige zonden ben je voortdurend bewust. Vaak zijn dat gewoontezonden,
zondepatronen waar je gewoon aan vast zit. De meeste van die zonden hebben te
maken met neigingen die verband houden met je
karakter. Daarom is het
belangrijk te weten voor welke
valkuilen je met jouw karakter gevoelig bent. Andere zonden hebben te maken
met iets wat je in het verleden hebt gedaan, maar nooit hebt goedgemaakt. Het
zal je weinig moeite kosten om die zonden voor de geest te halen.
Andere zonden liggen dieper in je hart verborgen, zonder dat je ze als zonden
herkent. Dat kunnen zonden zijn waarvan je jezelf hebt wijsgemaakt dat het GEEN
zonden zijn. Het kan ook zijn dat je nog maar kort met God wandelt en daardoor
eenvoudigweg van bepaalde dingen niet weet dat ze zondig zijn. Daarvoor is het
nodig dat de Heilige Geest er met zijn schijnwerper op gaat schijnen zodat de
zonden je in herinnering worden gebracht of dat je je eigen zondige patronen
gaat herkennen. Vaak gebeurt dat wanneer je in de Bijbel
leest die je dan de spiegel voorhoudt.
"Een mens kiest in zijn eigen ogen altijd de rechte weg,
de HEER toetst wat hem innerlijk beweegt."
(Spreuken 21:2, NBV2004)
Afkeer van je zonden
Onze voorganger maakte eens een opmerking die ik niet
gauw zal vergeten: nadat je
wedergeboren bent word je misselijk van je zonden.
Ken je dat? Een van de meest ernstige symptomen van een zwak geestelijk leven
is dat je NIET misselijk van je zonden bent. Tot onze beschaming moeten we
erkennen dat we het ronduit prettig vinden om te zondigen. Waarom
zouden we het anders zo vaak doen?
"Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart,
toets mij en ken mijn gedachten; zie,
of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg."
(Psalm 139:23, NBG1951)
De apostel Paulus schreef hierover:
"Daarom tracht ook ik steeds mijn geweten zuiver te houden
tegenover God en de mensen." (Handelingen 24:16, NBV2004)
Grote Verzoendag - periodiek zelfonderzoek
In het Oude Testament lezen we dat God de Grote Verzoendag heeft ingesteld
als een jaarlijks ritueel voor boetedoening en reiniging van zonden (Leviticus
16). Je zou het een soort periodieke 'grote schoonmaak' kunnen noemen. Nog
steeds besteden Joden op de dag voorafgaande aan de Grote Verzoendag (Jom
Kippoer) om door zelfonderzoek na te gaan of er onbeleden zonden zijn die
verzoend moeten worden. Iets vergelijkbaars vinden we in sommige kerkelijke
kringen in de vorm van de 'voorbereiding op het Heilig Avondmaal'. Dit is
gebaseerd op een interpretatie van het volgende Bijbelgedeelte:
"Wie dan op onwaardige wijze het brood eet of uit de beker van
de Heer drinkt, bezondigt zich aan het lichaam en het bloed van de Heer.
Iedereen moet zichzelf onderzoeken alvorens van het brood te eten en uit de
beker te drinken." (1 Korintiërs 11:27-28, WV2012)
We vinden het heel normaal om ons gebit één of
twee keer per jaar te laten controleren en ook voor een auto zijn
periodieke keuringen en onderhoudsbeurten belangrijk om gebreken
te voorkomen. Is het dan zo vreemd om eens in de zoveel tijd
aandacht te besteden aan zelfonderzoek?
Verlang naar een rein leven
"Onderzoek wat de wil van de Heer is. Neem geen
deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar
ontmasker die juist." (Efeziërs 5: 10-22, NBV2004)
Bij het omgaan met zonden is het belangrijk om te beginnen
aan de positieve kant, het onderzoeken van Gods wil over wat goed
en kwaad is, en het leven vanuit de liefde tot God en je
medemensen. Maar het is ook nodig om het kwade aan te pakken.
Allereerst door het kwade te ontmaskeren (vooral het kwade in je
eigen leven) en jezelf te onderzoeken. Bedenk ook dat elke gelovige
de verantwoordelijkheid heeft om
zichzelf rein van zonden te bewaren. Zelfonderzoek is dus nuttig,
maar overdrijf het niet. Het mag niet ontaarden in een soort geestelijk
perfectionisme, want dat is een ongeestelijke manier van
zelfverbetering en zo werkt het niet in Gods koninkrijk.
Lees de volgende lijstjes met zonden eens door en vraag God om je hart aan te
raken bij de soorten zonden die nog in jouw leven zijn en die nog uit de weg
geruimd moeten worden. Deze lijstjes zijn natuurlijk lang niet compleet. Je kunt
er vast nog wel meer kunnen bedenken.
Uiterlijke zonden
Uiterlijke zonden zijn daden, waardoor je God of je medemensen benadeelt, en
die door anderen kunnen worden waargenomen. Enkele voorbeelden:
-
diefstal (stelen uit winkels, van school, van je eigen gezinsgenoten, van
je werkgever; lenen zonder terug te geven)
- oneerlijkheid (liegen, spieken, je beter voordoen dan je bent,
belastingfraude, oneerlijke winst)
-
kwaadsprekerij (negatief of liefdeloos spreken over anderen)
-
immoraliteit (seksuele omgang buiten het huwelijk tussen man en vrouw,
huwelijksontrouw, porno, gore taal, schuine moppen)
-
vloeken (onnodig gebruik van Gods naam of bastaardvloeken)
-
geweld (ruzie, mishandeling, agressiviteit, drift, rivaliteit, onenigheid,
moord, abortus)
-
afgoderij (spiritisme, occultisme, werkverslaving, sportverdwazing)
Innerlijke zonden
Innerlijke zonden zijn verkeerde grondhoudingen van het hart en denkwijzen
die een deel van jezelf zijn geworden. Ze liggen op een dieper niveau dan
uiterlijke zonden, maar zijn wel de bakermat van uiterlijke zonden. Enkele
voorbeelden:
- zelfzucht (hebzucht, gierigheid, gulzigheid, genotzucht, egoïsme,
gemakzucht)
- trots (jezelf beter vinden dan anderen, je eigen wil willen doorzetten,
je fouten niet willen
toegeven, anderen niet willen vergeven, verwaandheid, pronkzucht)
- ondankbaarheid (onvoldoende waardering uiten voor wat anderen voor je
hebben gedaan, bijvoorbeeld tegenover God, je ouders, kinderen, vrienden,
huwelijkspartner)
- halfslachtigheid (niet durven uitkomen voor je christen-zijn, niet
radicaal zijn, gebrek aan discipline, ontrouw, je beloften niet nakomen)
- verkeerde verlangens (verlangens naar genot, populariteit, sensatie,
ongeoorloofde seks, rijkdom)
- slordigheid (geen ernst maken met reinheid en levensheiliging,
oppervlakkigheid, gebedsloosheid, ontrouw in bezoeken van kerkelijke
samenkomsten)
- vreesachtigheid (bezorgdheid, twijfel, lafheid, luiheid)
- blijvende boosheid (haat, wrok, wraakzucht, vergeldingsdrang)
- onbeheerstheid (verslavingen, dronkenschap, onmatigheid)
- onreinheid (onzuivere gedachten, kritische gedachten)
Volgend onderwerp: 5.5.9. Schuldig geweten