5.5.11. Zonden belijden
Blijf niet zitten met onbeleden zonden
Als je blijft rondlopen met een schuldig geweten kun je daardoor veel
schade oplopen. Het blijft een zieke plek in
je innerlijk, die ongemerkt kan groeien tot een innerlijk gezwel, dat op onverwachte momenten tot
een uitbarsting
kan komen. Sommigen worden er onrustig of geprikkeld van, anderen worden
bang dat anderen er achter komen. In één van de Psalmen schrijft
David hierover in dichterlijke
bewoordingen:
"Gelukkig als de HEER
zijn schuld niet telt, als in zijn geest geen spoor van bedrog is.
Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg, kreunend leed ik, de hele dag.
Zwaar drukte uw hand op mij, dag en nacht, mijn kracht smolt weg als in
de zomerhitte." (Psalm 32:2-4, NBV2004)
Noodzaak van zonden belijden
Zonden belijden is noodzakelijk om vergeving te ontvangen. Berouw of spijt
zijn niet voldoende. Je moet ermee naar God gaan die heeft beloofd je zonden te
vergeven, met een beroep op het feit dat Jezus eenmaal al je zonden op
het kruis
heeft gedragen en de straf ervoor heeft gedragen.
"Wie niet voor zijn zonden uitkomt, kent geen voorspoed, maar
wie ze belijdt en zijn leven betert, kan rekenen op liefde en genade." (Spreuken
28:13, HB2008)
Bij je wedergeboorte vindt
rechtvaardigmaking ofwel vergeving in het groot plaats. Daardoor
verander je van
identiteit: van zondaar tot gerechtvaardigde. Als je na
je wedergeboorte zondigt blijf je de identiteit van een gerechtvaardigde houden,
maar er is elke keer een soort vervolgbekering nodig als je gezondigd hebt:
"Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig
om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid." (1
Johannes 1:9, HSV2010)
Wat houdt zonden belijden in?
Het woord voor 'belijden' in de Griekse brontekst betekent: naspreken,
hetzelfde zeggen ofwel zeggen wat er
gebeurd is. Als je gezondigd hebt, zeg dan aan God wat je verkeerd hebt gedaan.
Vertel God dus duidelijk wat je fout gedaan hebt. Verschuil je niet achter
algemeenheden zo van "Heer wilt u al mijn zonden vergeven. Amen." Zonden
moeten bij de naam genoemd worden. Zoek ook geen uitvluchten,
verschuil je niet achter excuses of verzachtende omstandigheden en probeer
jezelf niet te rechtvaardigen. Zonde is zonde.
Nee, vertel eerlijk en onomwonden wat je verkeerd hebt gedaan, zo duidelijk
mogelijk. Zeg bijvoorbeeld: "Heer, ik heb vandaag kwaadgesproken over mijn
collega, terwijl het nergens voor nodig was. Wat was dat lelijk van me!" Je mag
daarna gewoon op vergeving rekenen. Je hebt vast wel eens in gebeden de
volgende uitspraken gehoord:
- Wilt U alle zonden vergeven die ik vandaag in onwetendheid heb gedaan.
- Wilt U alle zonden vergeven die ik misschien heb gedaan.
- Wilt U alle zonden vergeven die ik vandaag heb gedaan.
Zulke gebeden geven je misschien een vroom gevoel, maar het zijn geen zondebelijdenissen
omdat ze veel te vaag zijn. God kan naar mijn mening niets doen met onbewuste
zonden of zonden die je misschien wel of misschien niet hebt gedaan, en die je
niet kunt benoemen. Je kunt deze gebeden niet gebruiken om jezelf in te
dekken. Schuld belijden voor God
bestaat niet uit het opzeggen van formules, maar uit het opnoemen van je
zonden vanuit een houding van oprecht schuldbesef. Door je zonden uit te
spreken erken je dat je schuldig bent tegenover God. En daar gaat het om. Maar
je hoeft het ook niet te overdrijven, door te denken dat je elk woord of alles
wat je doet tot in de kleinste details aan God moet belijden.
De beste en de meest natuurlijke manier is om je zonden te belijden
zodra je beseft dat je iets verkeerds hebt gedaan. Hoe dichter
je bij God
leeft, hoe scherper je geweten werkt. Het is belangrijk om steeds open
te staan voor de stem van de Heilige Geest in je
geweten. Ook kun je regelmatig vragen of Hij je eventuele onbeleden
zonden te binnen brengt. Als Hij dat doet, kun je die bij het kruis brengen
en daar laten.
"Mijn God, doorgrond mij, kijk in mijn hart, onderzoek mij,
peil mijn gedachten. Dreig ik van u af te dwalen, breng mij dan terug op de weg
naar u." (Psalm 139:23-24, GNB1996)
Davids schuldbelijdenis
Koning David had ernstig gezondigd. Hij had overspel bedreven met Batseba, de
vrouw van zijn buurman Uria. Vervolgens had hij haar man bij oorlogshandelingen de dood in
gejaagd om Batseba tot vrouw te kunnen nemen (2 Samuel 11). Nadat God hem op zijn
zonde had gewezen, toonde hij diep berouw (2 Samuel 12). In Psalm 51 vertolkte hij
zijn gedachten en gevoelens als volgt:
"Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn
overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid, was mij geheel van mijn
ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ik ken mijn overtredingen, mijn
zonde staat bestendig vóór mij. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan
wat kwaad is in uw ogen ... Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn
binnenste een vaste geest, verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uw
Heilige Geest niet van mij; hergeef mij de blijdschap over uw heil (=zegen),
en laat een
gewillige geest mij schragen." (Psalm 51:3-14, NBG1951)
Uit dit Bijbelgedeelte kunnen wij heel wat van David leren:
- David was zich bewust van wat hij verkeerd had
gedaan. De zonde drukte als een zware last op hem.
- David besefte dat de
relatie met God
ernstig verstoord was door zijn zonden,
want hij merkte dat Gods Geest van hem geweken leek te zijn.
- David besefte dat die relatie met God koste
wat kost hersteld moest
worden.
- David noemde zijn zonden tegenover mensen bovenal ook zonden
tegenover God.
- David toonde oprecht berouw en innerlijke gebrokenheid.
- David deed terecht een beroep op Gods vergevingsgezindheid.
- David besefte dat hij ook daarna afhankelijk zou zijn van de
ondersteunende aanwezigheid van God, om niet meer zulke zonden te doen.
Zonden belijden is niet altijd gemakkelijk
Echte schuldbelijdenis is niet gemakkelijk. Schuldbelijdenissen,
die gemakkelijk over
je lippen komen, gaan meestal niet zo diep. Het kan veel moeite en strijd kosten
om vast gewortelde zonden op tafel te durven leggen,
omdat je ze diep in je hart niet graag wilt opgeven.
Vooral als je terugdeinst voor de
consequenties van het afleggen van die zonden. Belijden van zonden
houdt immers ook in dat je ernstig voorneemt
om je gedrag overeenkomstig
te veranderen.
Misschien moet je het wel goedmaken met iemand en dat kan gezichtsverlies
betekenen. Misschien is het wel heel vernederend om daadwerkelijk te
breken met je zonden. Het kan ook zijn dat je wel schaamt voor je
zonden, maar diep in je hart dezelfde zonde de volgende keer weer wilt
doen. Wil je de prijs betalen om echt rein te worden voor
God?
Volgend onderwerp: 5.5.12. Vergeving ontvangen