6.3.7. Vluchten naar God

Dit is het allerbelangrijkste voor elke gelovige bij een beproeving, vooral in de moeilijkste momenten.

"Allerhoogste, in bange dagen vertrouw ik op U; op God, wiens woord ik prijs. Ik vertrouw op God, ik hoef geen angst te hebben ..." (Psalm 56:4-5, WV2012)

Deze woorden klinken in eerste instantie misschien als een dooddoener in de oren van een beproefd persoon. Vertrouwen op God kun je jezelf niet opleggen: dat moet in je hart groeien. Maar hoe groeit het in je hart als je het niet kan opbrengen?

Kies ervoor om met God verder te gaan

Toen ik jaren geleden even na de middag uit mijn werk thuiskwam, werd de deur tot mijn verbazing geopend door een politieman. Hij begroette me zei: "Ik ben bang dat u geen vrouw meer hebt." Een half uur daarvoor was zij omgekomen bij een verkeersongeval, een paar straten bij ons huis vandaan. Hoe reageer je dan? Dat gaat op zo'n moment vanzelf en ieder doet dat op zijn eigen manier. Zelf voelde ik me als verdoofd, alsof ik een dreun op mijn hoofd had gekregen. Ik probeerde zo goed mogelijk mijn hoofd helder te houden en te doen wat gedaan moest worden.

Een paar uur later herinnerde ik mij wat ik ooit bedacht had wat ik zou doen als mijn vrouw zou komen te overlijden, en ik besloot dat te gaan uitvoeren. Ik ging naar de slaapkamer, knielde voor God neer, en deed drie dingen: (1) God bedanken voor de goede jaren die ik samen met mijn vrouw had gekregen, (2) haar aan Hem teruggeven en (3) vragen of God zelf de lege plaats in mijn hart zou vullen. Ik had er geen emoties bij, want die waren verdoofd. Er was niets dat op een geestelijke ervaring leek. Het was een keuze van de wil die op dat moment niet veel leek uit te werken. Het gebed kwam niet uit een hart vol met krachtig geloofsvertrouwen, maar met net genoeg geloof om naar God te gaan. Maar ... God heeft me in de tijd daarna bijzonder gezegend en vooral het laatste gebed ruimschoots verhoord.

Veel mensen, ook gelovigen, vluchten bij crisissituaties eerder bij God vandaan. Maar er is een betere manier: vluchten naar God en schuilen bij Hem. Mensen die de persoonlijke omgang met God niet kennen vinden dit mogelijk een slap advies: een zoethoudertje, een psychologische truc van christenen die elkaar van alles wijsmaken. Integendeel, het is een realiteit van de bovenste plank:

"Goed is de HEER voor wie hem zoekt en alles van hem verwacht." (Klaagliederen 3:25, NBV2004)

Belijd je onmacht

Toen koning Josafat gedurende zijn koningschap in een ernstigste crisis terecht kwam, wist hij niet wat hij moest doen. Een overmachtig leger van drie vijandige volken stond op het punt om zijn volk aan te vallen en te vernietigen. Een normale regeringsleider zou zijn onmacht bedekken door allerlei dappere woorden tegen het volk te zeggen, maar Josafat was eerlijk. Hij ging naar het tempelplein en te midden van het volk bad Hij tot God:

"... HEER, God van onze voorouders, u bent God in de hemel en u heerst over de koninkrijken van alle volken. In uw hand liggen macht en kracht besloten, niemand kan zich tegen u verzetten." (2 Kronieken 20:6, NBV2004)

Hij begon met het erkennen van Gods almacht en het uitspreken van vertrouwen op God. Maar tegelijk uitte hij ook zijn eigen onmacht:

"... Wij zijn niet opgewassen tegen de grote legermacht die ons nu aanvalt. Wij weten niet wat we moeten doen, op u zijn onze ogen gevestigd." (2 Kronieken 20:12, NBV2004)

Deze twee gebeden, het vertrouwen op Gods almacht en volledige beheersing van de situatie, gecombineerd met het besef van eigen onmacht baande de weg naar de overwinning, die verderop in het Bijbelhoofdstuk te lezen is.

Als je met je verwarring en onmacht toch naar God gaat omdat Hij je enige toevlucht is, en tegen Hem zegt: "Ik weet niet wat ik doen moet!" dan ben je precies goed bezig. Want God specialiseert zich in het geven van hulp in onmogelijke situaties aan mensen die hun onmacht erkennen. Er staan veel voorbeelden in de Bijbel van mensen die in een crisis terechtkwamen en hun hart op God richtten. God zorgde dan steeds voor verrassende uitkomsten. Gods hulp en zegen kwam voor oudtestamentische gelovigen meestal in de vorm van overwinning of leefomstandigheden die veranderd werden. Voor nieuwtestamentische gelovigen ligt God hulp en zegen vaker op het geestelijke gebied, maar soms verandert God ook de omstandigheden.

Roepen naar God

In het Bijbelboek Psalmen komen we veel uitspraken tegen van 'roepen tot God' onder moeilijke omstandigheden, zoals:

"... HEER, mijn rots, ik roep U aan, wijs mij niet af door uw zwijgen; blijf niet onverschillig voor mij anders word ik als iemand die in zijn graf ligt." (Psalm 28:1-2, WV2012)

"... U roep ik, HEER, haast u en help mij; luister toch, nu ik luid tot U roep." (Psalm 141:1, WV2012)

"Met luider stem roep ik tot de HERE, met luider stem smeek ik de HERE; ik stort mijn klacht voor zijn aangezicht uit, ik maak Hem mijn benauwdheid bekend." (Psalm 142:2-3, NBG1951)

Al je pijn, je verdriet, je boosheid en je teleurstelling mag je bij God brengen. Je mag fluisteren, schreeuwen, al je emoties eruit laten komen. Maar wel met respect voor Gods heiligheid. Twijfel nooit aan de bereidwilligheid van je hemelse Vader om naar je te luisteren:

"... Hij heeft zijn gelaat niet afgewend, nee, Hij luisterde toen om Hem werd geroepen." (Psalm 22:25, WV2012)

Vertrouw op Gods aandacht

Veel hulpgeroep tot God in moeilijke tijden is eigenlijk een roep om aandacht van God. Door de beklemmende omstandigheden lijkt God zo ver weg dat het je kan benauwen dat je in je gevoel niets merkt van zijn aanwezigheid.

"Ik roep overdag, mijn God, en U antwoordt niet, en in de nacht, maar ik vind geen rust." (Psalm 22:3, WV2012)

"HEER, hoor mijn gebed ... Verberg uw gelaat niet voor mij, nu ik in nood verkeer. Wil naar mij luisteren, antwoord mij haastig nu ik roep." (Psalm 102:2-3, NBV2004)

Veel van het hulpgeroep uit de Psalmen zijn samen te vatten met de volgende woorden: "Heer, ziet U niet wat ik meemaak? Laat toch merken dat U er bent. Ik heb uw troost en bemoediging nu zo nodig!" De meeste van deze Psalmen eindigen met woorden van geloofsvertrouwen. Om tot dat geloofsvertrouwen te komen is het goed om je te baseren op Gods beloften van voortdurende aanwezigheid in het leven van elke gelovige. Een van de zeer vele Bijbelgedeelten over dat onderwerp is het volgende:

"Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? ... Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden of toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here." (Romeinen 8:35-39, NBG1951)

Duidelijker kan ik het niet uitleggen. Meestal ervaar je Gods troost en kracht pas na een bewuste stap van geloofsovergave, waarbij je ervoor kiest om op God te vertrouwen ondanks de omstandigheden.