6.5.34. Gebed van Jabes
In het Oude Testament staat een opmerkelijk gebed, verscholen in een aantal
hoofdstukken die door de meeste Bijbellezers worden overgeslagen, omdat er
alleen maar geslachtsregisters in voorkomen. Maar zo hier en daar, tussen al die
namen vind je een stukje tekst. Het gebed van Jabes is voor veel gelovigen een
zegenrijk Bijbelgedeelte geworden dat hun gebedsleven op een verrassende manier
heeft verrijkt.
Wie was Jabes?
De Bijbel vertelt ons in enkele woorden over deze persoon:
"... Zijn moeder had
hem Jabes genoemd, ‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem in pijn gebaard.’ " (1 Kronieken
4:9, NBV2004)
Uit het feit dat alleen zijn moeder wordt genoemd en dat zijn vader niet
voorkomt in het geslachtsregister kunnen we opmaken dat er geen vader voor hem
was. Hij groeide dus op in een eenoudergezin en in die tijd betekende dat
bittere
armoede en een ellendig bestaan. De moeilijke bevalling was vast niet de
enige reden waarom zijn moeder hem zo'n rare naam had gegeven met zo'n negatieve
betekenis: 'iemand die ellende veroorzaakt'. De jongen was
geboren met een ellendige achtergrond en dat beloofde in haar ogen weinig hoop
voor zijn toekomst. Je zult maar zo heten! Het kan haast niet anders of Jabes
groeide op als een jongen met een laag zelfbeeld en weinig of geen
toekomstperspectief.
En uitgerekend deze Jabes zocht vanuit zijn ellendige omstandigheden de hulp
van de God van Israël, waarvan gezegd werd dat Hij in het verleden geweldige
dingen had gedaan. En dat bracht een keerpunt in zijn leven.
Krachtig gebed
We gaan nu kijken naar het gebed van Jabes, dat bekend staat als een voorbeeld van een goed
gebed om zegeningen. Het was een
krachtig, gelovig gebed:
"Jabes nu riep de God van Israël aan met de woorden: Wil mij
toch overvloedig zegenen en mijn gebied vergroten; laat uw hand met mij zijn;
weer van mij het kwade, zodat mij geen smart treft! En God schonk wat hij had
gevraagd." (1 Kronieken 4:10, NBG1951)
Nu moeten we er steeds om denken dat Gods manier van zegenen onder het
Oude
Verbond anders was dan onder het
Nieuwe Verbond, anders zouden we tot verkeerde
conclusies kunnen komen.
- Onder het Oude Verbond ligt de nadruk op tastbare zegeningen, zoals
voorspoed, vruchtbaarheid, veiligheid, overwinning op vijandige volken. Dit
alles beloofde God als het volk Israël zich aan Gods richtlijnen hield.
- Onder het Nieuwe Verbond ligt de nadruk op geestelijke zegeningen, zoals
nieuw leven, vergeving, vrede, vreugde, overwinning over de invloeden van de satan.
Daarnaast geeft God ook tastbare zegeningen, voor zover die passen binnen Gods
plannen op het geestelijke vlak.
1. Overvloedige zegen
"... Wil mij toch overvloedig zegenen ..." (1 Kronieken 4:10,
NBG1951)
Jabes begon met een beroep te doen op Gods onbeperkte rijkdom en goedheid
die God beschikbaar heeft voor zijn mensen. Hij vroeg niet zozeer om rijkdom,
macht of aanzien, maar liet de aard van de zegeningen aan God over, in
afhankelijkheid en vertrouwen dat God weet wat goed voor hem is. Ook geloofde
hij terecht dat God overvloedig WIL zegenen. Dat doet denken aan de volgende
woorden van Jezus:
"... Ik ben gekomen om te zorgen dat zij leven hebben,
leven in overvloed." (Johannes 10:10, GNB1996)
Jabes vroeg om overvloedig gezegend te worden. Misschien ben je geneigd om God
uit een soort bescheidenheid alleen kleine dingen te vragen. Daar is op zich
niets mis mee, want ook kleine dingen hebben Gods aandacht en kunnen soms heel
waardevol zijn. Toch eer je God als je Hem ook om grote dingen durft te vragen.
Stel dat onze koning je zou willen belonen voor iets goeds wat je hebt gedaan en
zou vragen welk geschenk je van hem zou willen ontvangen. Als je dan om een
zakje pinda's zou vragen, zou dat een grote belediging voor hem zijn. Alsof je
zou denken dat hij te arm of te krenterig is om meer te geven. Maar Jabes erkende
Gods grootheid en eerde Hem juist door om overvloed te vragen. Dat moet God
gewaardeerd hebben want ... Jabes kreeg het.
Jezus zei: "vraag maar", maar veel gelovigen vinden het onbehoorlijk om dat
ook te doen of ze voelen zich beter bij een geloofsleven zonder fratsen. Maar
Jakobus zegt tegen zulke 'bescheiden' gelovigen:
"... U hebt niets, omdat u niet bidt." (Jakobus 4:2, WV2012)
Zo, daar kunnen ze het dan mee doen. Vergeet nooit dat het in Gods
aard ligt om mensen overvloedig te willen zegenen, maar het lijkt alsof
mensen niet door God gezegend WILLEN worden. Ze schrapen liever hun eigen
zegeningen bij elkaar en zijn dan verbaasd dat die zegeningen hun niet zo
gelukkig maken als ze gehoopt hadden.
De zegeningen die God beloofd heeft worden niet automatisch naar je
toegezonden. Als gelovige word je aangespoord om je ernaar uit te strekken, als
teken van geloof in je Schepper en Vader. Gods voorraad zegeningen is
onbeperkt en zijn bereidheid om overvloedig te zegenen is ook onbeperkt. Niet
God, maar gelovigen beperken de mate waarin zijn zegeningen naar hen toekomen.
"... En God schonk wat hij had gevraagd." (1 Kronieken 4:10,
NBG1951)
Zie ook hoofdstuk 'Gelukkig
leven'.
2. Gebiedsvergroting
"... en mijn gebied vergroten ..." (1 Kronieken 4:10, NBG1951)
Ongetwijfeld bedoelde Jabes niet dat hij van God verwachtte dat hij er een
smal strookje land bij zou krijgen, maar een forse uitbreiding van zijn
grondgebied. In nieuwtestamentische zin zou je in navolging van Jabes
bijvoorbeeld kunnen bidden om:
- meer kinderen om voor te mogen zorgen
- meer mogelijkheden om het evangelie uit te dragen
- meer kansen om andere mensen te zegenen en te dienen
- meer verantwoordelijkheden om anderen te leiden of te dienen of bepaalde
taken uit te voeren
De meeste mensen vinden dat hun leven al vol genoeg is. En moet je dan om
meer bidden? Is dat niet vragen om problemen? Jabes geloofde dat God hem niet
alleen nieuwe mogelijkheden gaf om zijn gebied uit te breiden, maar ook dat God
hem ook zou helpen om er goed mee om te kunnen gaan.
Sommige mensen denken klein van God, anderen denken groot van God.
God wil je een gebiedsuitbreiding geven door:
Jabes wilde met God en voor God leven. Hij wist dat God de bron was van
levensgeluk en wilde zoveel mogelijk putten uit die levensbron. En gelijk had
hij!
3. Gods hulp
"... laat uw hand met mij zijn ..." (1 Kronieken 4:10, NBG1951)
Dit is een verklaring van afhankelijkheid. God vindt het prima dat je
taken op je neemt die te groot voor je zijn, zodat je zijn hulp
gaat zoeken, De combinatie van
Gods kracht in menselijke zwakheid is en blijft de winnende formule voor
elke gelovige.
"Niet dat wij vanuit onszelf zo bekwaam zijn dat we dit als ons
eigen werk kunnen beschouwen; onze bekwaamheid danken we aan God." (2 Korintiërs
3:5, NBV2004)
"En de Heer was met hen, en een groot aantal mensen kwam tot
geloof en keerde zich tot de Heer." (Handelingen 11:21, GNB1996)
Het patroon dat we tot nu toe ontdekt hebben in de verhoring van het gebed
van Jabes is: (1) meer zegen (2) meer ruimte (3) meer kracht en hulp van God.
God zoekt geen geestelijke krachtpatsers maar trouwe mensen die Hem vertrouwen.
"... En God schonk wat hij had gevraagd." (1 Kronieken 4:10,
NBG1951)
Zie ook onderwerp 'Bidden
om hulp bij uitdagingen' in dit hoofdstuk.
4. Verlossing van het kwade
"... weer van mij het kwade, zodat mij geen smart treft! ..."
(1 Kronieken 4:10, NBG1951)
Dit laatste deel van het gebed van Jabes is naar mijn mening geen gebed om
bewaring voor moeilijkheden, maar zoiets als: "Heer, bescherm mij voor de pijn
en het verdriet dat de zonde met zich meebrengt. Waarschuw me dan alstublieft
als ik dreig te zondigen."
Door je zonden wordt je leven verzwakt en wordt je de doorwerking van Gods
zegen en hulp belemmerd. Als je gezegend wilt worden behoor je zelf een
discipline te onderhouden om
rein en
heilig te leven. Daarbij heb je Gods kracht nodig om weerbaar te zijn,
bijvoorbeeld tegenover zondige
verleidingen. We komen dan in de buurt van het gebed uit het Onder Vader:
'leid mij niet in verzoeking'. Heb je God wel eens gevraagd om
alertheid bij
verleidingen of om te waarschuwen als je bewust of onbewust te dicht
bij verleidingen komt? Daar gaat het om. Dat houdt natuurlijk verschillende
dingen in:
- een eigen verantwoordelijkheid om uit de buurt van zondige verleidingen te
blijven
- een besef van eigen onvermogen om verleidingen te weerstaan, vooral onder
verzwakkende omstandigheden
- een biddend opzien naar God om bovennatuurlijke hulp om 'nee' te zeggen
tegen verleidingen
Juist door deze waakzame gebedshouding kan Gods zegen als het ware worden
veiliggesteld.
5. Gebedsverhoring
"... God gaf hem wat hij gevraagd had." (1 Kronieken 4:10,
NBV2004)
Dat zegt genoeg.
Gespreksvragen
- Zou Jabes blij zijn geweest met de naam die zijn moeder hem gegeven had?
Waarom wel of waarom niet? Welke invloed zou die naam hebben gehad op zijn
zelfbeeld?
- Door welke levenshouding was Jabes zo bijzonder?
- Wat zegt dit gebed over het geloofsvertrouwen en de verwachtingen van
Jabes?
- Was Jabes niet al te vrijmoedig om God zoveel overvloed te vragen
terwijl hij uit zo'n onaanzienlijk gezin kwam?
- Vind je het wel gepast om God om veel overvloed te vragen? Zo ja, aan
welke soort van overvloed denk je dan?
- Zou jij ook kunnen vragen of God jouw gebied wil vergroten? Wat zou je
daar dan concreet mee bedoelen? Of vind je het een ongepast gebed alsof je
ontevreden zou zijn met wat je hebt?
- Welke vorm van hulp zou Jabes van God verwacht hebben?
- Hoe zou je zelf 'weer mij van het kwade' in je eigen woorden en
omstandigheden kunnen vragen aan God?
- Zijn er verder nog aansporingen voor je eigen manier van bidden waartoe
Jabes je geïnspireerd heeft?
Einde hoofdstuk: 6.5. Gebed