6.2.6. Hebzucht en materialisme
"De wereld biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet
voor ieders hebzucht." (Mahatma Ghandi)
Afgoderij?
In de Bijbel lezen we de volgende uitspraak:
"... hebzucht is afgoderij ..." (Kolossenzen 3:5, NBV2004)
Een belangrijke vraag is: Waaruit put je je zekerheid, uit je geld (bezittingen,
verzekeringen, spaargeld, inkomen, pensioenuitkering) of uit God die je beloofd
heeft te zullen geven wat je nodig hebt?
"Niemand kan twee heren dienen. Want hij zal ... zich hechten
aan de eerste en de ander verachten. Je kunt God en de geldduivel niet tegelijk
dienen." (Matteüs 6:24, WV2012)
De tweede vraag is: zijn je bezittingen je knecht of je meester? Toen een
rijke aristocraat
een gesprek had met Jezus, werd hij uitgedaagd om alles
weg te geven aan de armen. Jezus doorzag namelijk dat zijn bezittingen HEM
bezaten. De man liep teleurgesteld bij Jezus vandaan. Jezus zei daarop:
"... wat is het moeilijk om het koninkrijk van God binnen te
gaan: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan
dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan." (Marcus 10:24-25,
NBV2004)
Jezus heeft met opzet zo'n extreme vergelijking getrokken omdat het najagen
van bezit en het zoeken van Gods koninkrijk (Matteüs 6:33) zulke totaal
tegengestelde ambities zijn. De discipelen schrokken erg van deze uitspraak en
vroegen zich af hoe je dan in vredesnaam toegang kon krijgen tot het koninkrijk.
Iedereen wil immers rijk worden? Denk bijvoorbeeld maar aan de populariteit van
grote loterijen en de enorme bedragen die aan de winnaars worden uitgekeerd. Je
weet dat je weinig kans maakt, maar de droom om misschien ooit een jackpot te
winnen zet miljoenen mensen aan om toch maar steeds mee te doen.
"Jezus keek hen aan en zei: 'Bij mensen is dat onmogelijk, maar
niet bij God, want bij God is alles mogelijk.' " (Marcus 10:27, NBV2004)
Er is inderdaad een godswonder nodig om iemand van zijn hebzucht af te helpen
als hij daar aan vast zit.
Zie ook de volgende onderwerpen:
-
'Geen
andere goden dienen' in hoofdstuk 'Gods
levenswet'
- 'Twee
heren dienen' in hoofdstuk 'Gelijkenissen van Jezus'
-
'Rijke
jonge man' in hoofdstuk 'Ontmoetingen
met Jezus'
Schadelijke rijkdom
Rijkdom kan op zich een zegen zijn, maar wel een gevaarlijke zegen die een
vloek wordt zodra je je hart er op zet.
"... ook al groeien geld en goed, houd je hart ervan vrij."
(Psalm 62:11, NBV2004)
Rijkdom leidt tot schadelijke rijkdom als het een plaats in je hart gaat
innemen. Hebzucht is een macht die je probeert te beroven van de rijkdom in de
toekomstige wereld. De apostel Paulus noemt geldzucht een buitengewoon groot
kwaad en een valstrik die ellende veroorzaakt.
"Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een
valstrik en valt ten prooi aan dwaze en schadelijke begeerten die een mens in
het verderf storten en ten onder doen gaan." (1 Timoteüs 6:9, NBV2004)
Dat geeft te denken. Een predikant schreef eens aan het einde van zijn lange
loopbaan dat hij in talloze pastorale gesprekken alle mogelijke zonden heeft
horen belijden ... behalve de zonde van hebzucht. En dat terwijl dat juist één
van de meest verbreide en meest hardnekkige zondige begeerten is. Kennelijk
heeft de hebzucht zich zo in onze levens verschanst dat we die niet eens
herkennen of dat we onze hebzuchtige neigingen vakkundig weten te camoufleren.
Voorbeeld: Rockefeller
Ter illustratie het volgende voorbeeld. John D. Rockefeller had er van jongs
af aan naar gestreefd om miljonair te worden. Het lukte en hij werd uiteindelijk
één van de rijkste mensen van de wereld. In een interview werd hem eens
gevraagd: "Hoeveel geld heeft een mens nodig om hem tevreden te stellen?" Zijn
antwoord was: "Net iets meer."
"Wie op geld uit is, krijgt er nooit genoeg van, en wie op
rijkdom uit is, wil altijd meer ..." (Prediker 5:9, GNB1996)
"... de ogen van een mens krijgen nooit genoeg." (Spreuken
27:20, NBV2004)
Op latere leeftijd leed Rockefeller zo onder de gevolgen van zijn geldzucht,
dat hij lichamelijk een wrak was geworden. Hij maakte mee wat de apostel Paulus
eens schreef:
"Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar
te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten
doorboord." (1 Timoteüs 6:10, NBG1951)
Hij was er op het laatst zo erg aan toe dat hij nauwelijks at en bijna niet
sliep, iets wat kennelijk de rijke koning Salomo lang geleden ook heeft ervaren:
"De slaap van de arbeider is zoet, of hij nu weinig of veel
te eten heeft, maar de overvloed van een rijke houdt hem uit de slaap."
(Prediker 5:11, HSV2010)
De artsen hadden Rockefeller verteld dat hij nog maar kort zou leven. Terwijl
hij tijdens zijn vele slapeloze nachten lag na te denken, kwam hij tot de
ontdekking dat zijn geldzucht hem geen levensgeluk had opgeleverd. Hij had
namelijk uitsluitend voor zichzelf geleefd. Hij nam een moedig besluit om het
roer om te gooien en voortaan meer voor anderen te gaan betekenen. Hij besloot
grote bedragen uit te geven aan goede doelen en zo ontstond de Rockefeller
stichting, waardoor veel humanitaire projecten zijn bekostigd. Vanaf de tijd dat
hij zich voor anderen ging inzetten, kwamen zijn lichamelijke krachten weer
terug tot verbazing van zijn artsen. Zonder te weten bewees hij daarmee de
waarde van het Bijbelse spreekwoord:
"... de woorden van de Heer Jezus, die immers gezegd heeft:
'Geven maakt gelukkiger dan ontvangen.' " (Handelingen 20:35, NBV2004)
Het leven van Rockefeller illustreert ons hoezeer we tijdens ons leven
oogsten wat we zaaien: wie voor zichzelf leeft, vernietigt zichzelf. Liefde is
er om te geven. En dat brengt leven voort, zowel bij de gever als bij de
ontvanger. Liefde, die op zichzelf is gericht, brengt dood en vernietiging
voort. Dat is een vaste natuurwet die voor gelovigen en ongelovigen geldt. Zo
heeft God ons ontworpen. Het zoeken van eigen begeerten blokkeert bovenal de
doorwerking van Gods Geest in ons leven.
Volgend onderwerp: 6.2.7. Omgaan met geld