7.6.3. Evangelisatie en wonderen

Jezus de evangelist en prediker

Van wie zouden we meer kunnen leren over evangelisatie dan van de Heer zelf, die de eerste evangelist en prediker was?

"Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen." (Matteüs 4:17, HSV2010)

Deze boodschap was niet gericht aan heidenen, maar aan gelovige Joden. Evangelisatie begint met een oproep om totaal anders te gaan denken en leven, want dat is de grondbetekenis van het woord 'bekeren'. Jezus wekte de mensen op om te denken vanuit de hemel en zich met hart en ziel aan God toe te wijden.

Zie ook onderwerp 'Jezus de prediker en leraar' in hoofdstuk 'Wie is Jezus?'.

Tegenover de menigten sprak Hij meestal in begrijpelijke gelijkenissen, waarin Hij bepaalde principes van het koninkrijk illustreerde. Aan de meer geïnteresseerde toehoorders gaf Hij diepgaand onderwijs. De evangelist Matteüs begint met het vermelden van een belangrijk stuk van dat diepgaande onderwijs, die bekend staat als de Bergrede (Matteüs 5-7). Diepgaand betekent bij Jezus niet dat het een hoog intellectueel gehalte heeft, geschikt voor diepgravende Schriftkenners, maar dat het onderwijs het diepste van het mensenhart aanraakt.

Wonderen

Om zijn boodschap geloofwaardig te maken en bovendien te bewijzen dat Hij door God gezonden was, deed Jezus meer wonderen dan alle profeten en andere Godsmannen daarvoor ooit hadden gedaan.

"Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden." (Johannes 21:25, NBV2004)

De meest voorkomende soorten wonderen waren:

Let wel: eerst begon Jezus met verkondiging van het 'goede nieuws', vervolgens werd deze boodschap ondersteund met wonderen.

Opleiding tot apostelen

Jezus verzamelde een groep van twaalf discipelen die Hem na zijn hemelvaart moesten opvolgen als apostelen. Minstens eenmaal heeft Jezus zijn twaalf discipelen uitgezonden (en later ook ongeveer 70 anderen) om een kortdurende evangelisatieactie uit te voeren. Let daarbij op de opdrachten die ze kregen:

"Daarop riep hij zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen." (Matteüs 10:1, NBV2004)

"... als u op weg gaat, predik dan: Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets." (Matteüs 10:7-8, HSV2010)

De discipelen voerden de opdrachten van Jezus uit en bemerkten dat God hen de autoriteit en kracht had gegeven om ook wonderen te doen.

"Ze gingen op weg en riepen de mensen op om tot inkeer te komen, en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen." (Marcus 6:12-13, NBV2004)

"De tweeënzeventig keerden vol vreugde terug en zeiden: 'Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het horen van uw naam.' " (Lucas 10:17, NBV2004)

Samenvattend werden de evangelisten opgeleid om de volgende taken uit te voeren:

De Bijbel vermeldt niet of ze ook daadwerkelijk doden hebben opgewekt. Maar in ieder geval had Jezus wel duidelijk gemaakt dat het opwekken van doden ook behoorde tot de mogelijkheden van een evangelist van Jezus.

Jezus gaf hen dus de volmacht om hun prediking met wonderen te ondersteunen, dezelfde wonderen als die Jezus zelf gewend was te doen. Waarom hebben de meeste werkers in Gods koninkrijk vandaag alleen het eerste geleerd en weten ze geen raad met het overige?

Uitzending van de apostelen

Direct na zijn opstanding uit de dood sprak Jezus al over de uitzending van de apostelen. Hij sprak de opmerkelijke woorden:

"... Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit." (Johannes 20:21, NBV2004)

De taken die Jezus de apostelen opdroeg bij hun uitzending waren dan ook vergelijkbaar met wat Jezus had gedaan en wat ze zelf tijdens hun stageopdracht hadden gedaan:

"... Gaat heen in de gehele wereld, verkondig het evangelie aan de ganse schepping ... Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken zal hen hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden." (Marcus 16:15-18, NBG1951)

Het evangelie van Marcus eindigt met de vermelding dat deze wondertekenen inderdaad hebben plaatsgevonden.

"En zij gingen op weg om overal het nieuws bekend te maken. De Heer hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen." (Marcus 16:20, NBV2004)

Dat gebeurde volop nadat de apostelen waren vervuld met de Heilige Geest. In het Bijbelboek Handelingen is dit te lezen.

En ook in onze tijd vinden tal van wonderen plaats, vooral waar gelovigen anderen van Jezus vertellen. Wonderen en tekenen zijn het meest krachtige getuigenis van God waardoor mensen tot geloof komen. Zo is het bijvoorbeeld bekend dat de laatste tientallen jaren de meeste mensen in China tot geloof zijn gekomen nadat ze genezingswonderen van God hadden ontvangen.

Evangeliste Corrie ten Boom sprak eens over dit onderwerp waarbij ze deze teksten uit het Marcus evangelie aanhaalde. Na afloop ontving zij een kritische opmerking van een toehoorder: "Is het u niet bekend dat de aangehaalde teksten tussen haken staan, dus dat we niet zeker kunnen zijn of ze wel bij het oorspronkelijke evangelie van Marcus horen?" Waarop Corrie antwoordde: "Wat is God toch machtig dat Hij zelfs beloften waarmaakt die tussen haken staan." Tegen zoveel praktische wijsheid had de man weinig in te brengen.

Zie ook de onderwerpen:
- 'Jezus en zijn discipelen' in hoofdstuk 'Ontmoetingen met Jezus'
- 'Uitzending van de apostelen' in hoofdstuk 'Opstanding van Jezus'
- 'Opdracht tot genezing' in hoofdstuk 'Bevrijding'