banner image

 

7.6.8. Wereldzending

Bij wereldzending denken we vooral aan taken als:

Evangelisatie en gemeentestichting wordt steeds vaker door lokale mensen gedaan. Buitenlanders worden tegenwoordig meer ingezet om lokale werkers te trainen en te ondersteunen op gebieden waar ze onvoldoende expertise hebben.

Ondersteun zendingswerkers

Wereldzending is de uitvoering van de Grote Opdracht die Jezus zijn volgelingen heeft gegeven. Omdat het een zeer hoge prioriteit heeft in Gods koninkrijk, is wereldzending een verantwoordelijkheid van alle individuele gelovigen. Niet iedereen kan worden uitgezonden (hoewel, zeg niet te snel dat JIJ niet kunt worden uitgezonden ...) maar iedereen kan wel een belangrijke bijdrage leveren aan dit werk.

Zendingswerkers, vooral degenen die naar het buitenland worden uitgezonden, kunnen niet functioneren zonder een ondersteunend thuisfront. Iedere gelovige kan worden ingeschakeld om het volgende te doen afhankelijk van de persoonlijke mogelijkheden:

Bid voor zendingswerkers

Paulus, de meest actieve zendeling van alle apostelen deed het volgende gebedsverzoek in verband met het brengen van het evangelie:

"Bid ook voor mij, bid dat God mij de juiste woorden in de mond legt om vrijmoedig het geheim bekend te maken van het evangelie, waarvoor ik een gezant ben, zij het in boeien. Bid dat ik er vrijmoedig over kan spreken zoals mijn plicht is." (Efeziërs 6:19-20, GNB1996)

Zendingswerkers kunnen niet zonder extra gebedsondersteuning. Laten we hen niet op een voetstuk zetten, waarop staat: 'buitengewoon geestelijke heiligen'. Het zijn ook mensen van vlees en bloed die ook strijd kennen en het soms niet meer zien zitten. Beschouw hen als soldaten in de frontlinie waar de strijd het felst is. Voor hen mag je zelf een stukje thuisfront zijn. Hier volgen enkele suggesties waarvoor je zou kunnen bidden, afhankelijk van hun omstandigheden.

Persoonlijke leefomstandigheden:

Taken en bedieningen:

Bid om meer zendingswerkers

Jezus heeft eens de volgende gebedsoproep uitgegeven:

"... De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om zijn oogst binnen te halen." (Matteüs 9:37-38, NBV2004)

In Matteüs 10 (dus direct volgend op deze woorden van Jezus) zond Hij zijn twaalf discipelen uit om twee aan twee een evangelisatiecampagne uit te voeren.

In het aangehaalde Bijbelgedeelte spoort Jezus ons aan tot gebed om gelovigen te roepen om de 'oogst van de wereld' binnen te halen. Dit is een opdracht, die we serieus moeten nemen. Bedenk wel dat het een heel gevaarlijk gebed is. God mocht jou eens op het oog hebben om je eigen gebed te verhoren!

In de wereld zijn meer mensen klaar om het evangelie te ontvangen dan dat er christenen zijn die bereid zijn om hen het evangelie te brengen.

Ga zelf

De Grote Opdracht van Jezus was: "GA". Niet 'ga zitten' of 'ga er over nadenken', maar 'ga naar de mensen toe'. Wacht niet tot ze naar je toe komen, want normaal gesproken gebeurt dat niet.

Veel toegewijde gelovigen worstelen met de vraag: wat wil God met mijn leven? Wil God misschien dat ik fulltime in binnen- of buitenland ga werken met een zendingsorganisatie of hulporganisatie? Als dat verlangen in je hart is gegroeid, ben je al een heel eind op weg om in Gods werk te worden ingeschakeld. Veel gelovigen vragen God om een duidelijke roeping en dat is een heel goede zaak. Zulke belangrijke stappen zet je niet graag zonder bevestiging dat het Gods uitdrukkelijke wil is. Er zijn ook gelovigen de zending in gegaan die zeggen: ik hoef niet geroepen te worden, want door de Bijbel is iedere gelovige al geroepen. Dit is voor hen voldoende motivatie om concrete plannen te gaan maken.

Er is de laatste jaren een verschuiving van fulltime werkers naar kortverbanders. Dat is een negatieve trend, ook al betekent dat niet dat kortverbanders nergens nuttige dingen kunnen doen. Bij kortstondige bouwprojecten of andere ondersteunende diensten kunnen ze natuurlijk wel ingezet worden. Maar bij het 'echte' werk, waarbij het contact met de lokale bevolking voorop staat, zijn korte uitzendingen niet zinvol, alleen leerzaam als persoonlijke ervaring. In de meeste situaties is een paar jaar eenvoudigweg te kort om zinvol bezig te zijn. Een ervaren zendeling schreef hierover eens:

"Het eerste jaar is omschakelen, het tweede jaar is oriëntatie, het derde jaar is proeven en het vierde jaar is klaarmaken voor vertrek. De uitgezondene heeft dan een prachtige exotische ervaring, maar de lokale bevolking heeft weinig rendement gezien. Over het algemeen kan er pas na drie jaar verblijf sprake zijn van enige substantiële hulp. We zullen onszelf tijd moeten geven om tot bloei te komen."

Oriënteren

In plaats van te wachten totdat God je gedetailleerde aanwijzingen geeft over de zendingsorganisatie en het soort werk dat je mag gaan doen, zou je kunnen beginnen je te oriënteren op het hele gebied van zending en hulpverlening. De meeste organisaties hebben websites waar je veel informatie kan vinden. Bij de wat grotere christelijke evenementen kun je vaak stands vinden waar organisaties hun werk presenteren en waar je alle nodige informatie kan krijgen of vragen kan stellen aan zendingswerkers.

Motivatie

Bij het motief om de zending in te gaan moet niet de mens, maar Jezus centraal staan. De Argentijnse predikant Juan Ortiz heeft dit goed verwoord:

"Zelfs bij motivering van de evangelieprediking staat de mens centraal. Ik weet nog dat ik op de Bijbelschool ettelijke keren gehoord heb: 'Studenten, denk toch aan al die verloren zielen. Ze komen om. De arme stakkers gaan naar de hel. Worden jullie daar nou niet beroerd van?' En dan schoot ons gemoed vol. We zeiden: 'Arme stakkers! Laten we ze maar gaan redden'. Kijk - we gingen niet ter wille van Jezus, maar ter wille van die verloren zielen. Dat mag heel aardig klinken, maar het is verkeerd, omdat bij alles Christus onze drijfveer moet zijn. We moeten niet gaan preken tegen verloren zielen omdat ze verloren zijn. We moeten Gods koninkrijk verkondigen omdat God dat zegt, en Hij is de Heer." (Juan Ortiz in 'De discipel')

Ik las eens een advies van een zendeling die in Guinee Bissau heeft gewerkt:

"Je gaat niet naar het zendingsveld om daar een machtig werk voor de Heer te doen, maar je gaat voor de Heer, zodat Hij een machtig werk IN jou kan doen. En als Hij je bediening ook nog zegent, is dat meegenomen." (Hans Frinsel)