banner image

 

7.2.11. Israëls nederlaag door ongeloof

In de geschiedenis van het volk Israël lezen we veel over strijd tegen vijandige volken. Het zijn leerzame illustraties van de geestelijke strijd die nieuwtestamentische gelovigen zo goed kennen. We kunnen eruit leren waardoor de strijd verloren of gewonnen wordt. Telkens weer blijkt het af te hangen van geloof of ongeloof.

Land in zicht

Het volk Israël heeft na de bevrijding uit de slavernij in Egypte veertig jaar in de woestijn doorgebracht. Verreweg de meeste mensen die uit Egypte verlost waren, zijn in de woestijn gestorven. Ze hebben nooit het beloofde land gezien. Het was nooit Gods bedoeling geweest dat die woestijnperiode zo lang zou duren. God wilde al na enkele jaren dat het volk Kanaän zou gaan veroveren. Wel zat het beloofde land barstens vol met vijanden, die niet bepaald de rode loper uitlegden om hen welkom te heten:

"... de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten - zeven volken die groter en machtiger zijn dan u." (Deuteronomium 7:1, NBV2004)

Op Gods initiatief werden er verkenners uitgestuurd om een 'onafhankelijk onderzoek' te verrichten naar de omstandigheden in Kanaän (Numeri 13:1-20). God zag dit waarschijnlijk als een test om te zien of het volk op Hem zou vertrouwen.

Toen de verkenners terugkwamen brachten ze verslag uit: het was inderdaad een goed, vruchtbaar land, maar er woonden reuzen en ze hadden ook versterkte steden gezien. Tien verkenners stemden tegen een invasie, terwijl er twee waren (Jozua en Kaleb) die God vertrouwden voor een voorspoedige verovering van het land (Numeri 13:25-33). De Israëlieten luisterden vooral naar de negatieve berichtgeving en gingen helemaal door het lint:

"Hierop barstte het hele volk in tranen uit, heel de nacht door klonk hun gejammer. ... Waren we maar in Egypte gestorven ... of hier in de woestijn ... Laten we een leider kiezen en teruggaan naar Egypte." (Numeri 14:1-4, NBV2004)

De Israëlieten gingen alleen af op de zichtbare barrières en hielden geen rekening met Gods bovennatuurlijke hulp, die ze al in zoveel opzichten hadden ervaren. Ze waren overladen met ervaringen van Gods hulp en kracht. Ze hadden Gods Woorden op spectaculaire wijze ontvangen inclusief duidelijke beloften over de verovering van het beloofde land, en toch ... Zo zien we dat het niet genoeg is om geestelijke ervaringen te hebben meegemaakt en geestelijke kennis te hebben opgedaan. Het komt er uiteindelijk op aan of we in staat zijn stappen in het geloof te zetten. Pas dan kunnen ervaringen en kennis bijdragen tot de overwinning.

In de woestijn blijven ronddolen

Toen het er op aankwam heeft het volk Israël uit ongeloof er voor gekozen om NIET het beloofde land binnen te gaan. Ze klaagden:

"... Waren we maar in Egypte gestorven ... of hier in de woestijn." (Numeri 14:2, NBV2004)

Toen heeft God hen gegeven waar ze om vroegen: hun leven lang mochten ze in de woestijn rondlopen en uiteindelijk mochten ze er sterven zonder hun doel te hebben bereikt. Daar hadden ze om gevraagd.

"Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn." (1 Korintiërs 10:5, HSV2010)

Er zijn helaas hele volksstammen binnen onze kerkelijke kringen die hun leven lang in geestelijke zin in de woestijn blijven rondsjouwen. Ze willen in de kerk hun natje en droogje ontvangen. Ze willen fijne preken horen, liederen zingen waar ze blij van worden en pastorale zorg ontvangen als ze het moeilijk hebben. Maar ze komen zelden of nooit tot overwinning, hooguit tot berusting. Hun leven ziet er dan ook niet veel anders uit dan dat van ongelovigen, behalve dat ze naar de kerk gaan en zich in sommige opzichten wat fatsoenlijker gedragen. Maar in diepste wezen zijn het onveranderde mensen gebleven, die op en neer gaan met de levensomstandigheden en zich laten leiden door dezelfde menselijke verlangens en gedachten als ongelovigen.

God beleefde geen vreugde aan de Israëlieten die door ongeloof niet het beloofde land in wilden gaan. Zo denk ik ook dat God niet veel vreugde heeft in al die kerkmensen die geen overwinningsleven kennen, ook al hebben ze er alle kansen voor gehad.

God dwingt je nooit tot geloofsdaden en dringt zijn beloften niet aan je op. Hij geeft je rijkere beloften dan je voor mogelijk houdt, maar het hangt van jezelf af in hoeverre die beloften in je leven tot werkelijkheid zullen worden. En als je ze niet wilt accepteren ... dan zul je ze ook niet krijgen.