7.1.7. Jakobs overgave

Dit thema 'zwakheid en kracht' is zo belangrijk dat we er goed aan doen om een voorbeeld uit het Oude Testament onder de loep te nemen: de worsteling van Jakob (Genesis 32). Het probleem was dat Jakob bij zijn terugkomst uit Paddan Aram zijn broer Esau moest ontmoeten. Vanwege zijn bedrog van een aantal jaren geleden (om het eerstgeboorterecht te verkrijgen) was hij bang dat zijn broer hem nog steeds wilde doden. Het was een beproeving die God in zijn leven toeliet om hem te helpen tot volkomen overgave aan God te komen.

Jakobs gebed

In Genesis 32:9-13 lezen we welk gebed Jakob tot God richtte.

"... God van mijn vader Abraham, en God van mijn vader Izak, HEERE, Die tegen mij gezegd hebt: Keer terug naar uw land en uw familiekring en Ik zal u weldoen - ik ben ben te onbeduidend voor al de blijken van goedertierenheid en al de trouw die U Uw dienaar bewezen hebt ... Red mij toch uit de hand van mijn broer, uit de hand van Esau; want ik ben bevreesd voor hem ... U hebt immers gezegd: Ik zal u zéker weldoen en Ik zal uw nageslacht maken als het zand van de zee ..." (Genesis 32:9-12, HSV2010)

Daarin zien we het volgende:

  1. Jakob beriep zich op Gods belofte (vers 9, 12).
  2. Jakob vernederde zich (vers 10).
  3. Jakob bad om hulp (vers 11).

Jakobs kracht

Op zich was dat natuurlijk een prima gebed. Maar daarna schakelde hij bliksemsnel over naar zijn eigen kracht en zijn eigen trukendoos vol slimme ideeën. Herkennen we dat in ons eigen leven? Bidden om Gods hulp en daarna ogenblikkelijk alles zelf willen doen?

Jakob smeedde weer één van zijn vele slimme plannen (vers 14-21), deze keer om Esau af te laten zien van wraakacties. Hij liet zijn personeel een aantal buitensporig grote geschenken aanbieden aan zijn broer. Jakob verdeelde zijn geschenken in drie delen om het effect te verhogen. Verder stelde hij zich heel onderdanig op ten opzichte van Esau. Hij noemde zichzelf een dienaar en Esau zijn heer. Heel slim allemaal. Maar hij toonde daarmee ook nadrukkelijk dat hij op zijn eigen slimheid vertrouwde en niet op Gods hulp en bescherming.

Als Esau zijn geschenken zou accepteren, zou dat betekenen dat Jakob daarmee zijn bedrog van vroeger zou hebben afgekocht en verzoend.

"... Hij (=Jakob) dacht namelijk: Ik zal proberen Esau mild te stemmen met het geschenk dat ik vooruitstuur; pas daarna durf ik hem zelf onder ogen te komen, misschien is hij dan bereid mij welwillend te ontvangen." (Genesis 32:21, NBV2004)

Maar 100% zekerheid had hij niet over het welslagen van zijn plan. En toen kwam Jakobs laatste truc: het splitsen van zijn familie en bezittingen en ze in twee groepen over de beek Jabbok te zetten(vers 22-23). Als de ene helft gepakt zou worden, zou de andere helft kunnen ontkomen. Nee, de slimme Jakob was niet voor één gat te vangen.

Nachtelijk gevecht

"Jakob bleef alleen achter ..." (Genesis 32:25, GNB1996)

Helemaal alleen dus. Dat is meestal de beste conditie om goed zicht te krijgen op God en op jezelf! Jakob had gedaan wat hij kon om de situatie te beheersen. Maar nu was Esau in aantocht, gewapend nog wel, en dat beloofde weinig goeds. Jakob worstelde met mensen, met zichzelf en met God.

"... en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak." (Genesis 32:25, NBV2004)

Midden in de nacht verscheen er 'iemand' op het toneel, die met Jakob begon te worstelen. Het was een illustratie van het gevecht tussen de innerlijke worsteling van Jakob om zijn vertrouwen op God te stellen en niet op zijn eigen slimme trucs. In Hosea 12 lezen we wie zijn tegenstander was:

"... in de kracht van zijn leven worstelde hij met God. Hij worstelde met een engel en overwon; onder tranen smeekte hij hem om een gunst ..." (Hosea 12:4-5, NBV2004)

Hier lezen we dat Jakobs tegenstander God was, vertegenwoordigd door een engel van God.

Jakobs kracht gebroken

"Toen de ander zag dat hij het niet van hem kon winnen, raakte hij Jakobs heup aan, en daardoor raakte Jakobs heup tijdens die worsteling ontwricht." (Genesis 32:26, NBV2004)

Tenslotte werd Jakob op zijn heupgewricht geslagen. De heupspier is de krachtigste spier van het menselijke lichaam. Jakob werd dus in zijn eigen kracht aangetast. Zijn natuurlijke kracht was gebroken, met als doel dat hij in Gods kracht verder zou kunnen leven. Natuurlijk had Jakobs tegenstander hem veel eerder die tik kunnen geven. God had waarschijnlijk gehoopt dat Jakob het eerder zou opgeven, zodat Hij hem geen schade zou hoeven toebrengen. Het werd tijd dat de ontmoeting werd beëindigd. Daarom kreeg Jakob pas tegen zonsopkomst de slag op zijn heup. Het brengt ons beslist schade toe als we te lang Gods bedoelingen met ons leven weerstaan. Laten we van Jakob leren.

Jakob wordt Israël

De engel wilde vertrekken, maar Jakob had nog een laatste verzoek.

"... Ik zal u niet laten gaan, tenzij U mij zegent!" (Genesis 32:6, HSV2010)

Dat was nu net altijd Gods bedoeling geweest, maar Jakob had zijn zegeningen altijd zelf willen organiseren. Deze vraag om een zegen was ondanks alles toch een uiting van geloof, omdat hij besefte met Gods vertegenwoordiger van doen te hebben en hij wist dat hij van Gods zegen afhankelijk was. Jakob moest eindelijk eerlijk erkennen dat hij niet zonder Gods zegen kon leven.

"De ander vroeg: 'Hoe luidt je naam?' 'Jakob,' antwoordde hij." (Genesis 32:28, NBV2004)

Jakob moest beschaamd erkennen dat zijn naam Jakob aangaf wat hij was: een bedrieger, een hielenlichter.

"Al in de moederschoot heeft hij zijn broer beetgenomen, en in de kracht van zijn leven worstelde hij met God." (Hosea 12:4, NBV2004)

Die erkenning was belangrijk, want pas na die erkenning begon Jakobs omkeer in de goede richting: hij kreeg een andere naam:

"Daarop zei hij: 'Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.' " (Genesis 32:29, NBV2004)

Dat betekent dat er een innerlijke verandering had plaatsgevonden. Dit was het grote keerpunt in Jakobs leven. Zijn nieuwe naam werd 'Israël' en dat betekent: vorst van God. Die naam slaat op zijn bestemming als stamvader van Gods volk, dat tot een heerser over de volken is geroepen. De strijd van Jakob is ook onze strijd. God is onze tegenstander in die zin dat Hij al onze zelfhandhaving wil breken omdat die Gods zegen tegenhoudt. Peniël betekent: Gods aangezicht. Jakob wist heel goed wie de man was met wie hij vocht: hij had met God gevochten en was in leven gebleven.

Lijk jij op Jakob?

Deze geschiedenis doet denken aan de levenslange strijd tussen de oude en nieuwe natuur van de nieuwtestamentische gelovige. De kracht van de oude natuur, die zich verzet tegen Gods bedoelingen, is praktisch onuitputtelijk. Dat geldt ook voor jou en mij. We zijn niet zwak. We zijn gewoon veel en veel te sterk. Met onze kracht staan we Gods bedoelingen vaak in de weg.

We kunnen een leven lang vechten om zelf onze eigen zegeningen waar te maken. Totdat we in ons Peniël terechtkomen en de eindstrijd moet worden gestreden tussen onze wil en die van God. En dan pas kunnen we de zegen ontvangen die God ons al die tijd had willen geven, en niet KON geven omdat we het zelf hadden willen organiseren. Het langdurige gevecht van Jakob zegt ook iets van Gods geduld met ons als we ons tegen Hem verzetten, maar ook van Gods vastberadenheid om ons te willen zegenen ondanks onze weerstand. God is goed!

Deze geschiedenis uit het leven van Jakob is een illustratie van de worsteling tussen de oude en de nieuwe natuur. Ken je iets van die worsteling? Het overgeven van je eigen wil gebeurt niet zonder slag of stoot. Voor echte overgave is echte strijd nodig en daarbij kom je God tegen als je schijnbare tegenstander. Hij wil je zegenen, maar je houdt met alle macht zijn zegen tegen ... totdat je toegeeft en Hem ook Heer laat zijn van het gebied in je leven waar de worsteling om ging.