7.5.14. Roeping
We gaan het nu hebben over een bijzondere vorm van Gods leiding,
namelijk de roeping voor een levenstaak in de dienst van God.
Roeping van God
Als we het hebben over roeping, moeten we beginnen bij degene die roept, en dat
is God. Het is een bijzonder voorrecht als God je uitkiest om een bepaalde taak
uit te voeren. Veel Bijbelgedeelten, die
over uitverkiezing tot
behoud lijken te gaan, hebben in werkelijkheid betrekking op roeping voor
een bepaalde taak of om te worden tot de persoon die God van je wil maken.
Zo heeft God bijvoorbeeld Jakob al vóór zijn geboorte boven zijn
iets oudere tweelingbroer Esau verkozen om
stamvader van zijn volk Israël te worden. Daarbij wordt geen speciale reden
genoemd. Het was gewoon een keuze van God.
"... Rebekka was van onze vader Isaak zwanger van een tweeling,
en al voor ze geboren waren en nog niets goeds of slechts hadden gedaan, werd
haar gezegd: ‘De oudste zal de jongste dienen.’ Gods besluit blijft namelijk van
kracht: God kiest een mens niet uit op grond van zijn daden, maar omdat hij hem
roept. Zo staat er ook geschreven: ‘Jakob heb ik liefgehad, Esau heb ik gehaat."
(Romeinen 9:11-13, NBV2004)
God koos David om
koning te worden en niet zijn oudere broers (1 Samuel 16:1-17) die op het eerste
oog beter geschikt leken te zijn voor zo'n taak.
God roept mensen ook wel voor een taak op grond van wat Hij in
hun hart ziet:
"... Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het
uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart." (1 Samuel 16:7, NBV2004)
Als God iemand roept tot een levenstaak, dan mag dat nooit gezien worden als
een soort beloning van goed gedrag, maar als
een voorrecht. Iemands roeping zegt weinig over iemands eigenkwaliteiten,
maar wel over de kwaliteiten die God in de persoon wil ontwikkelen.
Roeping voor een taak
Veel mensen ervaren duidelijke leiding van de Heer om een levenstaak
binnen zijn koninkrijk uit te voeren. Zelf heb ik dat ook meegemaakt toen
God me liet weten dat ik Hem mocht dienen bij de Wycliffe Bijbelvertalers. God
sprak door een innerlijke stem, die gepaard ging met een plotseling
bovennatuurlijk en intens verlangen om dit werk te gaan doen. Dat was
opmerkelijk, want voor die tijd was ik van mening dat Wycliffe de meest
oninteressante zendingsorganisatie
was die ik me kon bedenken. Daarom was het voor mij een volslagen verrassing dat God
dit verlangen in mijn hart legde en wist ik zeker dat het
geen eigen bedenksel was. Toen ik deze ervaring voor het eerst deelde met een
goede vriend, begon hij te lachen. Het verbaasde hem niets, zei hij, want hij
had er een half jaar voor gebeden! Mijn mond viel open van verbazing. Fijn om zo'n
bevestiging te krijgen, zodat je nog zekerder weet dat het leiding van God was.
Welke mensen worden geroepen?
Bij het begrip 'roeping' moet je niet de fout maken door alleen te denken aan
taken als predikant, zendingswerker of andere opvallende taken. Elke taak in
Gods
koninkrijk is voor God belangrijk. Gods belang zit vooral in de manier waarop je
je taak uitvoert: in afhankelijkheid van God of in
eigen kracht. God weet welke
taak het beste bij je past. Naar mijn mening spelen de volgende zaken
een rol bij een goddelijke roeping:
- Gods plan en bedoeling met het leven van de gelovige.
- De bereidheid van de gelovige om de taak te aanvaarden.
- De mate van afhankelijkheid en gehoorzaamheid van de gelovige.
Een roeping die bij je past
Uit de praktijk blijkt dat God mensen roept tot levenstaken die bij hun
persoonlijkheid passen.
Dat
kan betekenen dat Gods roeping aansluit bij je passie en bij je
natuurlijke
bekwaamheden die bij je karakter
horen. Je bent er als het ware voor in de wieg gelegd. Vaak beseffen gelovigen
pas achteraf dat hun roeping verrassend goed bij hen past. Het omgekeerde is ook
waar. Zelf heb ik van nabij meegemaakt dat zendingswerkers letterlijk al hun
natuurlijke begaafdheden konden gebruiken bij het uitvoeren van hun
werkzaamheden.
En toch kan het ook wel eens anders uitpakken. In de karakterstudies van
Mozes,
Petrus,
Paulus en
Abraham zien we
voorbeelden van Bijbelfiguren die wel eens opdrachten of taken van God kregen die niet zo goed bij
hun persoonlijke karakter leken te passen. Bekwaamheden van de gelovige spelen
natuurlijk ook een
duidelijke rol, maar ze zijn niet beslissend. Laten we nooit vergeten:
God heeft in feite onze bekwaamheden niet nodig, wel onze
beschikbaarheid.
"Hij heeft ons gered en ons geroepen tot een heilige taak,
niet op grond van onze daden, maar omdat hij daartoe uit genade besloten had ..."
(2 Timoteüs 1:9, NBV2004)
God roept mensen die actief zijn
Ook al zijn er veel manieren waarop God mensen roept tot een bepaalde taak,
er is een belangrijk principe dat we niet mogen negeren. Het wordt
geïllustreerd in het volgende Bijbelgedeelte over de roeping van Barnabas
en Saulus (later Paulus) voor het zendingswerk:
"Toen Barnabas en Saulus de bijdrage uit Antiochië hadden
overhandigd, gingen ze van Jeruzalem naar Antiochië terug ... Er waren in de
gemeente in Antiochië profeten en leraren: (onder meer:) Barnabas ... en Saulus.
Eens, toen zij aan het vasten waren en een dienst hielden ter ere van de Heer,
sprak de heilige Geest: 'Maak Barnabas en Saulus vrij voor de taak waartoe ik
hen geroepen heb.' " (Handelingen 12:25-13:2,
GNB1996)
Barnabas en Saulus waren actief in het werk van de Heer.
Zij deden allerlei taken. Bij Barnabas lag de nadruk op diaconaal werk,
bij Saulus op onderwijs. Hier werden mensen geroepen die bezig waren te DIENEN
waar ze nodig waren. Vanuit die positie werden ze GEROEPEN.
Datzelfde geldt voor vandaag de dag. God roept vooral mensen die al in beweging zijn
in het koninkrijk en
passief ingestelde gelovigen
worden nooit geroepen.
Ben ik er wel geschikt voor?
Soms roept God mensen die helemaal niet op een roeping zitten te wachten.
Wanneer God je voor een taak roept kan het heel goed zijn dat
je ervoor terugdeinst omdat je er stellig van overtuigd bent dat je het
niet aankan. Als dat voor jou geldt zou ik zeggen: welkom bij de club.
Je bent niet de eerste. Velen zijn je daarin voorgegaan, zoals:
- Mozes: "Maar wie ben ik? ...
Wat moet ik dan zeggen? ... Ze zullen me vast niet geloven en niet naar
me luisteren ... Ik kan nooit de juiste woorden vinden ... stuur
toch iemand anders" (Exodus 3-4, NBV2004)
- Gideon: "... hoe zou ik Israël kunnen
bevrijden? Mijn familie heeft in onze stam, Manasse,
niets in te brengen, en ikzelf ben de jongste van de familie."
(Rechters 6:15, NBV2004)
- Jeremia:
"... Nee, HEER,
mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong." (Jeremia 1:6,
NBV2004)
Het zijn alle drie kanjers van Godsmannen geworden. Als God je roept voor een taak,
dan zorgt Hij ervoor dat je de taak kunt volbrengen. God maakt kanjers van mensen
die zichzelf onbekwaam vinden
terwijl ze zich toch beschikbaar stellen. God zou het ook heel goed ZONDER
jou kunnen
doen. Maar Hij wil jou de eer geven met Hem samen te werken, jou vormen
en alles uit je halen wat in je
zit. Je kunt het, in afhankelijkheid van Hem.
Volgend onderwerp:
7.5.15. Heb je een roeping nodig?