banner image

 

7.4.3. Vreemdelingschap

Vreemdelingschap is een levenshouding waarbij je duidelijk afstand neemt van de wereldse manier van leven. Het gaat bij dit onderwerp om de vraag: Waar zoek je geluk? In de wereld of bij God? De psalmdichter had zijn antwoord al klaar:

"Beter één dag in uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten, beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten der goddelozen." (Psalm 84:11, NBV2004)

Vriendschap met de wereld of vreemdelingschap

Een ware gelovige, die door bekering en wedergeboorte tot het koninkrijk van God is toegetreden, behoort niet te heulen met Gods vijand door wereldgezindheid. Dat getuigt van grove trouweloosheid.

"Trouwelozen, weet u niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent? Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God." (Jakobus 4:4, WV2012)

Vreemdelingschap is niet zoiets als wereldmijding in, maar dat je niet gaat leven zoals de mensen die zonder God leven.

"En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid ..." (Romeinen 12:2, HSV2010)

"Vrienden, u bent hier vreemdelingen, tijdelijke bewoners. Daarom druk ik u op het hart, geef niet toe aan uw zelfzuchtige verlangens. Ze belagen uw geestelijk leven." (1 Petrus 2:11, GNB1996)

Natuurlijk is het wel toegestaan vriendschap te sluiten met ongelovigen of je aan te sluiten bij niet-christelijke organisaties, om door woord en wandel van Jezus te getuigen. Maar alleen als je zeker weet dat Gods invloed door jou sterker is dan de verkeerde invloeden die ze uitoefenen op jouw levensstijl. Maar ga daardoor niet met de anderen mee naar plaatsen waar je niet hoort te komen. Laat je ook niet door de ander overhalen dingen te doen die tegen Gods wil ingaan, zoals het verzuimen van je kerkdiensten omdat je bepaalde dingen wil doen met je vrienden. Denk je dat je tegenover hen een getuige van Jezus kunt zijn als je met hen meegaat en je eigen levensstijl zo gauw opgeeft?

Jezus ging vriendschappelijk om met de mensen die gerekend werden tot het uitschot van de maatschappij, om hen de liefde van God te laten zien. Maar ik geloof niet dat Hij zich door hen liet overhalen om tegen zijn geweten in te gaan.

"Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. Wat is de verwantschap tussen gerechtigheid en wetteloosheid? Wat heeft licht met duisternis te maken? ... Daarom zegt de Heer: Ga weg bij de ongelovigen, zonder je van hen af en raak niets aan dat onrein is. Dan zal ik jullie aannemen ..." (2 Korintiërs 6:14, 17, NBV2004)

De bekendste toepassing van dit Bijbelgedeelte is: trouw niet met een ongelovige! Als je verkering hebt met een ongelovige, zorg er dan voor dat je voor het huwelijk zeker weet dat de ander is wedergeboren en vertrouw er NOOIT op dat de bekering van de ander wel na de huwelijksdag zal plaatsvinden. Meestal gebeurt dat namelijk niet. Belangrijke mijlpalen in je leven moet je goed neerzetten. Dat is van levensbelang.

Tot vervelens toe lezen we in het Oude Testament Gods waarschuwingen aan de Israëlieten om zich niet te vermengen met heidense volken, omdat ze daardoor gegarandeerd verleid zouden worden tot afgoderij en immoraliteit. Het Oude Testament staat vol met voorbeelden waarbij de Israëlieten dat juist WEL deden. En daar kwamen steevast grote brokken van. Een voorbeeld:

"Efraïm heeft zich met andere volken vermengd; hij is een misbaksel geworden. Vreemdelingen hebben zijn krachten verteerd, maar hij beseft het niet; zijn haar is grijs geworden, maar hij beseft het niet." (Hosea 7:8-9, NBV2004)

Nederland telt honderdduizenden kerkverlaters die om die reden zijn afgehaakt van het christelijk geloof. Ze vonden de dingen van de wereld waardevoller dan die van God. Niet ineens, maar stapje voor stapje. Zo verging het bijvoorbeeld Demas, die eerst een trouwe helper van de apostel Paulus was geweest:

"want Demas heeft me in de steek gelaten en is vertrokken naar Tessalonica, omdat zijn liefde uitging naar deze wereld ..." (2 Timoteüs 4:10, GNB1996)

Vreemdelingschap van Abraham

Een van duidelijkste contrasten tussen wereldgelijkvormigheid en vreemdelingschap vinden we in de geschiedenis van Abraham en Lot. Abraham was gegaan naar het land dat God hem had gewezen. Abraham ging met God en Lot ging met Abraham mee. Dat is nu precies het verschil tussen de beide mannen. Toen ze uit elkaar moesten gaan omdat hun kudden te groot werden, liet Abraham Lot kiezen waar hij heen wilde gaan. Lot had zijn ogen goed de kost gegeven en maakte onmiddellijk zijn keus:

"Lot liet zijn blik rondgaan en zag hoe rijk aan water de hele Jordaanvallei was ... Abram bleef in Kanaän wonen ... Lot sloeg zijn tenten op bij de steden in de vallei. Zijn woongebied strekte zich uit tot aan Sodom; de mensen daar waren slecht, ze zondigden zwaar tegen de HEER." (Genesis 13:10-13, NBV2004)

Lot koos voor de gemakkelijk te verkrijgen welvaart. De zondige reputatie van de mensen van Sodom deerde hem niet: zijn ogen waren verblind door de dollartekens in zijn ogen. God speelde maar een bijrol in zijn leven en zijn beslissing over de toekomst was dus snel gemaakt. De hebzucht heerste over hem. En hij dacht waarschijnlijk bij zichzelf: "Ik zal nooit zo slecht worden als die Sodomieten."

Abraham gebruikte ook zijn ogen, in geestelijke zin dan 'als ziende de Onzienlijke' (Hebreeën 11:27, NBG1951). Hij had de vlakte bij Sodom ook wel gezien en als oudere van de twee had hij het volste recht om als eerste zijn keuze te maken. Maar hij woonde liever in tenten met God dichtbij dan bij een zondige stad waar God niet blij mee zou zijn. God maakte duidelijk dat Abraham daarmee beter af was dan zijn neef Lot.

"Nadat Lot was weggegaan, zei de HEER tegen Abram: 'Kijk eens goed om je heen, kijk vanaf de plaats waar je nu staat naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen. Al het land dat je ziet geef ik aan jou en je nakomelingen, voor altijd ... Toen brak Abram op en ging wonen bij de eiken van Mamre, bij Hebron. Daar bouwde hij een altaar voor de HEER." (Genesis 13:14-18, NBV2004)

Ook hierin vertrouwde Abraham op God en het gevolg was ... een rijke belofte, die God later ook vervuld heeft, maar nog niet tijdens zijn leven. Abraham verkoos het vreemdelingschap boven de verleidelijke welvaart, en de beloning was oneindig veel meer waard dan de snelle rijkdom die hij had afgewezen.

"Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is." (Hebreeën 11:9-10, HSV2010)

Zie meer over Abraham in hoofdstuk 'Karakter van Abraham'.

Wereldgezindheid van Lot

En Lot? Eerst woonde hij BIJ de stad Sodom:

 "Abram woonde in het land Kanaän; en Lot woonde in de steden in de vlakte en zette zijn tenten op tot bij Sodom." (Genesis 13:12, HSV2010)

Later IN de stad (Genesis 14:12). Van het één komt het ander. Hij wilde geen vreemdelingschap, maar vriendschap met de wereld en dat zou hem duur komen te staan.

Lot voelde zich veilig in Sodom. Een stad biedt namelijk bescherming, heel wat meer dan de tenten waar zijn oom Abraham in bleef wonen. Het Griekse woord voor 'stad' is 'polis', een woord dat wij kennen als een verzekeringsbewijs. Stad en zekerheid, die begrippen horen bij elkaar. Maar er kwamen vijanden het land binnen. Zij namen niet de tentbewoner Abraham te pakken, want die werd beschermd door zijn almachtige God. De stad Sodom werd overmeesterd en de inwoners, waaronder Lot en zijn gezin, werden als slaven buitgemaakt. Toch was God Lot genadig, vanwege zijn relatie met Abraham en zorgde ervoor dat hij gered werd en wel door ... oom Abraham de tentbewoner.

Had Lot zijn les geleerd? Nee. Want hij ging weer in Sodom wonen en later was hij zelfs één van de stadsbestuurders die 'bij de stadspoort zaten' (Genesis 19:1). Hij was helemaal ingeburgerd en voelde zich thuis in de zondige stad. Hij noemde zijn stadsgenoten zelfs zijn broeders (Genesis 19:7). Toen God de stad ging vernietigen vanwege haar zondige levensstijl, redde God hem en zijn gezin door de hulp van engelen (Genesis 19). Tijdens de vlucht keek de vrouw van Lot om naar Sodom, tegen het uitdrukkelijke verbod van de engel. Het kostte haar het leven (Genesis 19:26). Zij staat als symbool voor een houding van niet los willen komen van de wereld (Lucas 17:32).

Maar ook deze dramatische gebeurtenis bracht Lot niet dichter bij God. Toen zijn stad Sodom vernietigd was, ging hij niet naar Abraham toe om een ander leven te beginnen en te leren op God te vertrouwen. Nee, hij wilde perse weer zijn veiligheid in een ander stadje zoeken (Genesis 19:19-23). Maar ook daaruit moest hij wegvluchten en hij eindigde als holbewoner (Genesis 19:30). Wat een afgang. Zijn laatste levensjaren waren een toonbeeld van triestheid en schande (Genesis 19:20-38).

Op reis naar een andere wereld

Abraham is hét Bijbelse voorbeeld van iemand die een levensreis maakte op weg naar een onbekende toekomst, in het vertrouwen dat God hem daar zou brengen:

"Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg zonder te weten waarheen. Door zijn geloof trok hij naar het land dat hem beloofd was maar hem nog niet toebehoorde. Samen met Isaak en Jakob, mede-erfgenamen van de belofte, woonde hij daar in tenten omdat hij uitzag naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd." (Hebreeën 11:8-10, NBV2004)

Het geloof van Abraham bleek uit het feit dat hij een spelonk kocht om daarin zijn vrouw Sara te begraven. Dat was het enige 'vastgoed' dat hij bezat in het land Kanaän waar hij altijd als vreemdeling is gebleven, maar wat God had beloofd aan zijn nakomelingen. Het is uitvoerig beschreven in Genesis 23. Juist die uitvoerigheid laat zien dat dit een belangrijke geloofskeuze van Abraham was: hij vertrouwde God op zijn belofte.

Accepteer je vreemdelingenstatus

Op dezelfde manier zijn ware gelovigen niet gehecht aan de wereld, maar als pelgrims op weg naar een volmaakte toekomst in de hemel, daarna met een verheerlijkt lichaam op de aarde, en nog later op de nieuwe aarde. Accepteer dus het feit dat je als christen een vreemdelingenstatus op aarde hebt, en doe niet mee met alle wereldse dingen die je van God afleiden. Dat is het vreemdelingschap waartoe je geroepen bent. Ook de reis van het volk Israël door de woestijn, op weg naar het beloofde land Kanaän doet daar aan denken.

Laat dit voorbeeld een aansporing zijn om het vreemdelingschap met God te zoeken en er GROTE ERNST mee maken om de wereldgelijkvormigheid af te leggen. Wil je kortstondige bevrediging van je eigen verlangens of een onvergankelijke erfenis? Of denk je net als Lot dat een klein beetje wereldgelijkvormigheid geen kwaad kan? Dat zou wel eens de grootste vergissing van je leven kunnen zijn. Kies dan niet volgens je gevoel, want dat laat zich te gemakkelijk verleiden om mee te doen met de wereld-zonder-God. Volg je verstand dat zich laat leiden door de eeuwige waarheid van Gods Woord.

"Vrienden, u bent hier vreemdelingen, tijdelijke bewoners. Daarom druk ik u op het hart, geef niet toe aan uw zelfzuchtige verlangens. Ze belagen uw geestelijk leven." (1 Petrus 2:11, GNB1996)

Er is een belofte voor mensen die als vreemdelingen in de wereld willen leven:

"De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid." (1 Johannes 2:17, NBV2004)

Elk compromis dat je als gelovige sluit met de wereld is een verzwakking van je geloofsleven. Eerst merk je er niets van, maar als je het later wel merkt is de weg terug erg moeilijk.

We kunnen veel leren uit de geschiedenis van Daniël en zijn drie vrienden die vanuit Juda als gevangenen werden weggevoerd naar Babylonië om daar te worden opgeleid tot hoge posities binnen het rijk van koning Nebukadnessar. Deze mannen weigerden een compromis te sluiten met de wereld door te eten wat in de wet van Mozes verboden was. Ze durfden 'nee' te zeggen tegen de verleidingen van de wereld. Daarbij riskeerden ze een droomcarrière te verliezen. Maar God hielp hen om hun doel te bereiken en ze werden bruikbare instrumenten in Gods hand. Je kunt het lezen in Daniël 1.