7.4.10. Doelgerichtheid
Bijbelfiguren met levensdoelen
In de Bijbel komen we veel mensen tegen die een duidelijk levensdoel hadden:
|
levensdoel |
hoe wisten ze dat? |
Noach |
Ark bouwen waarmee mensen en dieren de zondvloed
konden overleven (Genesis 6:13-22). |
God had het hem gezegd. |
Jozef |
Het volk van God in
leven houden tijdens een hongersnood (Genesis 42-43). |
God leidde de omstandigheden zodat hij
onderkoning van Egypte werd. |
Mozes |
Het volk van God uit Egypte leiden en brengen in
het door God beloofde land (Exodus, Deuteronomium). |
God had het hem gezegd. |
Samuel |
Profeet en rechter zijn over het volk Israël (1 Samuel 7-15). |
God had herhaaldelijk tot hem gesproken en hij
groeide in deze bediening als tussenpersoon tussen God en het volk. |
Ester |
Het volk van Israël beschermen voor uitroeiing
volgens het plan van Haman (Ester 3-9). |
Mordechai zag Gods hand in de gebeurtenissen en
Ester handelde ernaar. |
Daniël |
Staatsman en profeet van God zijn (Daniël 2-12). |
God gaf hem de gave van profetie en sprak tot
hem door dromen en visioenen. |
Nehemia |
De stad Jeruzalem herbouwen na de ballingschap
van het volk Israël (Nehemia 1-13). |
Hij werd diep in zijn geraakt toen hij hoorde
dat de ballingen in Jeruzalem het slecht hadden. Hij bad om een
gelegenheid en God baande de weg voor hem. |
Dorcas |
Zorg dragen voor arme mensen (Handelingen 9:36-43). |
Ze werd in haar hart aangeraakt door de
nood van mensen en ging aan de slag in
gehoorzaamheid aan Gods levenswet van de liefde. |
Paulus |
Apostel van niet-Joden worden en het
evangelie in zo veel mogelijk landen verkondigen (Handelingen 13-28). Brieven schrijven aan diverse
gemeenten. |
God riep hem tot het apostelschap. Hij heeft vele gemeenten gesticht en
leidinggevenden aangesteld. Door toelating van
zijn gevangenschap gaf God hem de gelegenheid brieven te schrijven die
talloze mensen (waaronder jou en mij) hebben onderwezen over het
christenleven. |
Levensdoelen
In veel gevallen zien we dat God deze mensen persoonlijk riep voor hun
specifieke taak. In andere gevallen zien we dat mensen dicht bij God leefden en
taken zagen liggen die hun hart hadden aangeraakt. Anderen zagen hun
levensdoel in het gebruiken van hun persoonlijke gaven om God en mensen te
dienen. In veel gevallen was het een combinatie van deze
mogelijkheden.
Zie ook de onderwerpen 'Roeping'
en 'Heb je een roeping nodig?' in
hoofdstuk 'Gods leiding'.
Ook zien we een andere lijn in het overzichtje:
de taken sloten meestal goed aan bij het temperament en de
natuurlijke gaven van de
personen.
Lees bijvoorbeeld de levensbeschrijvingen in
de hoofdstukken over
de karakterontwikkeling van
Abraham,
Mozes,
Petrus
en Paulus in deel 8: 'Geloofspraktijk'.
Doelgerichtheid van Paulus
Vooral bij de apostel Paulus komen we een krachtige doelgerichtheid tegen.
Diverse keren gebruikt hij in zijn brieven de beeldspraak van een atleet die
alles op alles zet om als eerste te eindigen. Hij vergelijkt de renbaan van
atleten met de levensloop van de gelovige, die maar één doel hoort te hebben:
het doel te bereiken dat God met zijn leven heeft. Over zijn eigen
gemotiveerdheid schrijft hij:
"Al wat ik wens is Christus te kennen en de kracht te
ondervinden van zijn opstanding; te delen in zijn lijden en aan hem gelijk te
worden in zijn dood, in het verlangen eens de
opstanding uit de dood te bereiken." (Filippenzen 3:10-11, GNB1996)
Paulus wist dat Jezus de weg was om het hoogste doel voor zijn leven te bereiken.
Het lijden, het
sterven en de
opstanding van Jezus
vormden het fundament van zijn geloof. Daarin is immers de kracht te vinden om dat doel te bereiken. Het
persoonlijk kennen van God, de geoefende
omgang met Hem en het volgen van zijn
wil staan daarbij centraal. Maar ook nog iets belangrijks dat we het liefst
zouden overslaan: het aan Jezus gelijk worden in zijn dood. Dat betekent:
Beide heeft Paulus in praktijk gebracht. Hij wist ook wanneer hij zijn
einddoel zou bereiken: bij de lichamelijke opstanding bij de
wederkomst van Jezus. Niet dat hij
twijfelde aan het feit dat hij zou opstaan, maar het ging hem
om de manier waarop hij zou opstaan: als iemand die een oppervlakkig geloofsleven
heeft geleid of als een echte overwinnaar. Paulus ging voor het laatste.
"Ik beweer niet dat ik er al ben of dat ik al volmaakt
ben. Maar ik zet wel door, om eens te grijpen waarvoor Christus Jezus mij
gegrepen heeft. Nee, broeders en zusters, ik verbeeld me niet het al gegrepen te
hebben. Alleen dit: ik vergeet wat achter mij ligt en doe mijn best om te
bereiken wat voor mij ligt; ik ga recht op mijn doel af om de hemelse prijs te
behalen waartoe God mij geroepen heeft in Christus Jezus." (Filippenzen
3:11-14, GNB1996)
Paulus was zeker van zijn eeuwige behoud, maar hij had zijn loopbaan nog niet beëindigd.
Tot die tijd bleef hij leerling, een stagiair in het koninkrijk van God en hij
wist dat geen mens tijdens zijn aardse leven ooit perfect kan worden. Maar hij keek niet naar
alles wat in het verleden fout gegaan was (iets wat zoveel gelovigen
helaas zo vaak doen) want dat had hij innerlijk verwerkt en in Gods handen
gelaten. Hij leefde in het heden met het oog op de toekomst:
"Maar aan mijn leven hecht ik voor mijzelf niet de minste
waarde, als ik mijn loopbaan maar kan voltooien en de taak kan vervullen die ik
van de Heer Jezus ontvangen heb: de verkondiging van de goede boodschap van Gods
genade." (Handelingen 20:24, WV2012)
En hij bleef zijn best doen om het
allerbeste aan de Heer te geven, en al zijn liefde, tijd en energie te
investeren in het koninkrijk. De
hemelse prijs of beloning
waar hij naar uitzag was de
positie die hij in het hiernamaals
zou bereiken, niet om daar mee te pronken, maar om daar zijn Heer
mee te eren.
Kort voordat Paulus zou worden terechtgesteld maakte hij de balans van zijn
leven op en schreef daarover:
"... het moment waarop ik heenga nadert. Maar ik heb de goede
strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de
krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal
geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn
komst hebben uitgezien." (2 Timoteüs 4:6-8, NBV2004)
Laat je door Paulus inspireren om de taak te vervullen en het doel te
bereiken waartoe God je op de aarde heeft geplaatst!
Einde hoofdstuk: 7.4. Toewijding