8.11.3. Geloofsperikelen van Abraham
Abraham in Egypte
Er kwam hongersnood in het land en Abraham kwam voor de keus te staan om
ergens heen te gaan waar voedsel was of te blijven op de plek die God voor hem
bestemd had. Deze hongersnood werd zijn eerste test in geloofsvertrouwen.
Als iemand door God geroepen wordt voor een bepaalde taak, dan kan het niet
anders of er komen beproevingen om de
hoek, ofwel testmomenten.
Abraham besloot om maar naar Egypte te gaan. Hoewel Lot in deze geschiedenis
niet genoemd wordt, is hij waarschijnlijk gewoon meegegaan. Mogelijk was hij het
zelfs geweest die Abraham had overgehaald om naar Egypte te gaan. Lot had gewoon oog
voor alles wat mooi, comfortabel en welvarend was, zoals later nog duidelijker
zou blijken.
Een van de grootste belemmeringen voor geloofsgroei is
vrees en dat geldt
vooral voor evenwichtige gelovigen. De bangigheid van Abraham kwam ook weer
duidelijk naar voren toen hij in Egypte aankwam. Hij had de pech dat zijn vrouw
zo'n schoonheid was. Sara moet wel een topmodel zijn geweest om op
65+ leeftijd machtige koningen nog het hoofd op hol te brengen. Toen ze dicht
bij de grensovergang naar Egypte waren zei Abraham tegen haar:
"... Luister, ik weet heel goed dat jij een mooie vrouw bent
... Zeg daarom dat je mijn zuster bent, dan kom ik er dankzij jou misschien goed
vanaf en loopt mijn leven geen gevaar." (Genesis 12:11,13, NBV2004)
Het was gedeeltelijk waar, omdat Sara zijn halfzuster was (Genesis 20:12),
maar ook een halve waarheid is bedrog. Abraham vertrouwde in deze omstandigheden
niet op Gods hulp en bescherming. God had hem immers buitengewoon grote beloften
gegeven, die Hij nooit zou kunnen waarmaken als Abraham gedood zou worden.
Kortom: zijn leven liep GEEN gevaar. Aan
de andere kant: Abraham had nog niet meegemaakt dat God onmogelijke dingen
voor hem kon doen, dus ging hij maar te rade bij zijn eigen 'gezond verstand'.
Dat is de natuurlijke reactie van evenwichtige gelovigen.
De vrees van Abraham was niet helemaal ongegrond, want de farao werd
inderdaad getipt door zijn officieren dat er een mooie vrouw was gesignaleerd en
dus werd Sara naar zijn paleis gebracht. Zou dat ook zijn gebeurd als Abraham op
God vertrouwd had?
"Maar de HEER trof de farao en zijn
hof met zware plagen om wat er gebeurd was met Abrams vrouw Sarai." (Genesis
12:17, NBV2004)
Terwijl God Abraham beloofd had dat de hele wereld via hem gezegend zou
worden, verspreidde hij geen zegen in Egypte, maar wel allerlei narigheid. De
farao kwam erachter dat Sara Abrahams vrouw was, mogelijk doordat God hem er
persoonlijk over aansprak of via zijn waarzeggers. Hij liet Abraham
over de grens zetten als ongewenst persoon. Niet alleen haalde Abraham schande
over zichzelf en zijn familie, maar indirect werd ook de naam van God oneer
aangedaan.
"Vanuit de Negev trok hij geleidelijk verder, tot aan Betel,
tot aan de plaats tussen Betel en Ai waar zijn tent vroeger al had gestaan en
waar hij toen een altaar had gebouwd. Daar riep Abram de naam van de HEER aan." (Genesis 13:3-4, NBV2004)
Abraham moet inmiddels wel hebben beseft dat zijn tocht naar Egypte niet had
gepast in Gods plan. Hij besloot terug te gaan naar de positie waar hij was toen het nog goed was
met God, om
vandaar uit weer verder te gaan. Daarin zien we iets van de verstandige, praktische
instelling van Abraham, die zo typerend is voor mensen met een evenwichtig
karakter. Dit is zo'n verstandig voorbeeld dat je nooit mag vergeten. Als je het
een keer goed verknald hebt in je leven, probeer dan zo mogelijk terug te gaan
naar de situatie waar het nog goed was en roep de Heer aan. Dan kun je je
mislukkingen bij God laten en verder gaan.
Vredelievendheid van Abraham
Evenwichtige mensen houden van harmonie, rust, veiligheid en vrede. Ze zijn de
beste vredestichters die er te vinden zijn. Ze zullen niet gauw tegenstellingen
tussen mensen aanscherpen, maar mensen dichter bij elkaar brengen ligt hen
beter. Dat is een heel goede eigenschap.
We komen dit ook tegen bij Abraham. Hij werd geconfronteerd met groeiende
spanningen tussen zijn eigen schaapherders en die van zijn neef Lot. Eigenlijk
was het een luxe probleem, want het kwam door hun steeds maar toenemende
bezittingen.
"Beiden bezaten zo veel vee dat er te weinig land was om bij
elkaar te blijven wonen. Hierdoor ontstond er ruzie tussen de herders van Abrams
vee en de herders van Lots vee ... Daarom zei Abram tegen Lot: 'Waarom zouden we ruziemaken, jij
en ik, of jouw herders en de mijne? We zijn toch familie?' " (Genesis 13:6-8,
NBV2004)
Het is duidelijk dat er echt ruzie was. Kennelijk was Lot op hoge poten bij
Abraham gekomen en had hij zijn oom verwijten gemaakt. Lot was er niet de man naar om iets
van de kant van de ander te bekijken. Maar hier kwamen de kwaliteiten van
Abraham opnieuw om de hoek kijken. Beheerst en flegmatisch van karakter liet hij
zich niet gek maken door Lot en de heetgebakerde schaapherders. Evenwichtige
gelovigen zijn in crisissituaties als rotsen in de branding. Ook als iedereen in paniek raakt, blijven
ze gewoon functioneren. Het lijkt wel alsof ze ervan genieten om in turbulente
tijden het hoofd koel te kunnen houden. En waarom ook niet? Abraham wist dat
ruziemaken de zaak alleen maar zou verergeren en kwam onmiddellijk met een voorstel.
"Het is maar beter dat we uiteengaan. Het hele land ligt voor
je open. Als jij naar links gaat, ga ik naar rechts; als jij naar rechts gaat,
ga ik naar links.' " (Genesis 13:9, NBV2004)
Dat was een royaal aanbod. Als oudste en familiehoofd had hij zelf de meeste
rechten op het beste land. Maar Abraham had liever vrede en weinig bezit dan
veel bezit en een jaloerse neef die niet tevreden zou zijn en vandaag of morgen
toch weer moeilijk zou gaan doen. Een heel praktische kijk op het leven, die
geen snelle resultaten oplevert, maar op lange termijn het meest bevredigend is.
Lot had zijn ogen goed de kost gegeven en maakte snel zijn keus:
"Lot liet zijn blik rondgaan en zag hoe rijk aan water de hele
Jordaanvallei was ... als Egypte. Abram bleef in Kanaän wonen ... Lot sloeg zijn tenten op
bij de steden in de vallei. Zijn woongebied strekte zich uit tot aan Sodom; de
mensen daar waren slecht, ze zondigden zwaar tegen de HEER."
(Genesis 13:10-13, NBV2004)
Lot koos voor de gemakkelijk te verkrijgen welvaart. De zondige reputatie van
de mensen van Sodom deerde hem niet. Zijn ogen waren verblind door de zucht naar
rijkdom. God speelde geen rol van betekenis in zijn leven en dat bleek
wel uit zijn beslissing.
Abrahams afscheid van Lot
Niet alleen Lot, maar ook Abraham gebruikte zijn ogen. Maar dan in geestelijke zin "als
zag hij de
Onzichtbare" (Hebreeën 11:27, HSV2010). Hij had de vruchtbare vlakte bij
Sodom ook wel gezien, maar hij woonde liever in tenten met God dichtbij dan bij
een zondige stad waar God niet blij mee zou zijn. Hij deed wat later in Psalm
zou worden beschreven:
"Beter één dag in uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten,
beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten der goddelozen." (Psalm
84:11, NBV2004)
Het was een daad van geloofsvertrouwen en toewijding. Abraham nam dus afscheid van Lot. Dat was een belangrijke mijlpaal voor hem: nu was hij
helemaal alleen, ZONDER familie. Alleen in zijn tentenkamp, maar MET God. Lot was steeds een blok aan het
been van Abraham geweest, een belemmering voor Gods plannen voor Abraham en voor
zijn karakterontwikkeling.
In hun geestelijke ontwikkeling zie je bij de meeste evenwichtige
gelovigen geen grote sprongen vooruit, maar kleine stappen. Ze hebben een rustig
groeitempo, maar uiteindelijk komen ze vaak verder dan heel wat mensen met meer
dynamische karakters.
Pas toen Abraham en Lot uit elkaar gingen was Abraham
gekomen waar God hem hebben wilde: los van zijn 'wortels' en in volkomen
afhankelijkheid van Hem. God zag Abrahams toewijding en had begrip voor de worsteling van
zijn hart in
dat loslatingproces en bemoedigde hem door de belofte van het hele beloofde land
te herhalen:
"Nadat Lot was weggegaan, zei de HEER
tegen Abram: 'Kijk eens goed om je heen, kijk vanaf de plaats waar je nu staat
naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen. Al het land dat je ziet
geef ik aan jou en je nakomelingen, voor altijd.' " (Genesis 13:14-15, NBV2004)
Tenslotte ging Abraham zich min of meer vestigen bij Mamre.
"Toen brak Abram op en ging wonen bij de eiken van Mamre, bij
Hebron. Daar bouwde hij een altaar voor de
HEER." (Genesis 13:18, NBV2004)
Weer een altaar dus, op de plek waar hij vele jaren zou blijven wonen. Weer
een altaar bij één van de mijlpalen van zijn leven. Het is belangrijk dat je
elke belangrijke mijlpaal in je leven met God beleeft. Je mijlpalen, de
markeringmomenten bij het aanbreken van nieuwe perioden in je leven, moeten
altijd goed neergezet worden, want ze zijn bepalend voor de periode die erop
volgt. Van Abraham leren we het belang van een leven van altaar en tent, zoals
de Chinese godsdienstige leider Watchman Nee dat noemde. Dat is een leven van
aanbidding en overgave aan God en een leven in afhankelijkheid van Hem en niet
van je eigen krachtbronnen. Dat is het ECHTE leven met God!
Herhaling
Evenwichtige mensen hebben vaak veel tijd nodig om hun levenslessen te
leren. Het zijn geen mensen die een wilsbesluit nemen en dan meteen op het goede
spoor zitten. Je moet ze de tijd geven. Het prachtige in de geschiedenis van
Abraham is dat God hem ook nadrukkelijk de tijd gaf die hij nodig had en geduld
had met zijn langzame vorderingen. Een tijd later woonde Abraham namelijk een
tijdje in Gerar. Abimelech, de koning van dat gebied, keek verlekkerd naar
Abrahams vrouw (net zoals de farao van Egypte een tijd geleden) en liet haar in zijn paleis komen. Gevolgen: misgeboorten bij de vrouwen
in zijn gebied (Genesis 20). God sprak rechtstreeks tegen Abimelech om hem te
waarschuwen dat hij met zijn handen van Sara moest afblijven:
"... geef haar nu terug aan haar man, want hij is een profeet
en kan voor je bidden, en dan zul je in leven blijven. Maar geef je haar niet
terug, dan zul je onherroepelijk sterven, jij en allen die bij je horen."
(Genesis 20:7, NBV2004)
Gods genadigheid en geduld met Abraham komt hierin
sterk naar voren.
Niet alleen waarschuwde Hij Abimelech om niet de fout in te gaan, maar Hij
noemde de bange, falende Abraham nota bene ZIJN PROFEET! Wat is God toch
bijzonder! Hij vergaf Abraham niet alleen, maar ging een stap verder: hij mocht
optreden als vertegenwoordiger van de Allerhoogste God om genezing van getroffen
onderdanen van Abimelech te bewerkstelligen.
"... ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van
zegen zul je zijn." (Genesis 12:2, NBV2004)
Ja, God komt zijn beloften na, ook aan gelovigen die nog veel moeten leren.
Dus er is ook hoop voor jou en mij.
Volgend onderwerp: 8.11.4. Abraham de aartsvader