8.11.4. Abraham de aartsvader
Abrahams zekerheid
Voor evenwichtige mensen is veiligheid erg belangrijk. Het bijzondere van
Abraham was dat Hij zich in zijn onbeschermde tenten veiliger voelde dan Lot,
die intussen in de ommuurde stad Sodom woonde. Dat is heel opmerkelijk en een
teken van zijn groeiende geloofsvertrouwen. Hij leefde met God en dat maakte het
verschil. Lot voelde zich veilig in Sodom. Een stad biedt namelijk bescherming. Het Griekse woord voor
'stad' is 'polis', een woord dat wij kennen als een verzekeringsbewijs. Stad en
zekerheid, die begrippen horen bij elkaar.
Maar er kwamen vijanden het land binnen (Genesis 14). Zij namen niet de
tentbewoner Abraham te pakken, want die werd beschermd door zijn almachtige God. De stad Sodom werd overmeesterd en de
inwoners, waaronder Lot en zijn gezin, werden als slaven buitgemaakt. Let eens
op hoe Abraham reageerde toen hij hoorde over het lot van Lot:
"Toen Abram hoorde dat zijn neef gevangengenomen was, bracht
hij allen op de been die in zijn huis opgegroeid waren en met de wapens konden
omgaan - driehonderdachttien in getal - en achtervolgde Kedorlaomer en diens
bondgenoten tot aan Dan. 's Nachts viel hij hen met zijn mannen van
verschillende kanten tegelijk aan, versloeg hen en achtervolgde hen tot aan
Choba, dat ten noorden van Damascus ligt." (Genesis 14:14-15, NBV2004)
Wat was er toch met Abraham gebeurd? De meeste evenwichtige mensen zijn niet
zulke helden, omdat ze van nature gauw bang zijn. Maar Abraham
aarzelde niet (!) en ging erop af. Daar vond hij de anders zo zelfverzekerde
Lot, waarschijnlijk hongerig, met touwen vastgebonden en niet wetend of hij nog
lang te leven had. En wie was zijn redder? Oom Abraham, de tentbewoner.
Abraham
was tactisch te werk gegaan: hij had zijn vijanden 's nachts van
verschillende kanten aangevallen en bleef hen als een terriër achtervolgen tot
voorbij Damascus. Goed doordacht, degelijk werk. Dat was Abraham. Evenwichtige
mensen kunnen meestal goed organiseren.
Evenwichtige mensen komen niet zo snel in beweging, maar je kunt wel huizen
op ze bouwen. Want als ze gemotiveerd zijn, blijken ze bijna alles te kunnen.
Veel mensen met zo'n karakter kunnen ook uitstekende leiders zijn, niet om snel
veranderingen door te voeren, maar wel om een vaste koers te varen waar dat
nodig is. Niemand die zoveel verborgen en ongebruikte talenten in huis heeft als
een evenwichtig persoon. Ik zou willen dat ze dat zelf wisten: ze zouden dan zoveel tevredener met hun karakter kunnen zijn!
Maar het geheim van Abraham lag niet in zijn aangeboren temperament, maar in
zijn Helper, die druk doende was om Abrahams karakter helemaal uit te
ontwikkelen en aan te vullen door de
kracht van de Heilige Geest. Dat doet God met iedereen die zich volkomen aan Hem
toevertrouwt.
Karakterontwikkeling is
een belangrijk werk van de Heilige Geest in gelovigen.
Betrouwbaarheid van Abraham
Toen Abraham terugkeerde om de mensen van Sodom met hun bagage naar huis te
brengen, had hij een ontmoeting met de geheimzinnige koning Melchisedek.
"En Melchisedek, de koning van Salem, liet brood en wijn
brengen. Hij was een priester van God, de Allerhoogste en sprak een zegen over
Abram uit: "Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, Schepper van hemel en
aarde. Gezegend zij God, de Allerhoogste: uw vijanden leverde hij aan u uit.'
... Abram gaf aan Melchisedek een tiende van wat hij had heroverd."
(Genesis 14:18-20, NBV2004)
Dat was een vorstelijke onderscheiding vanuit de hemel, mogen we wel zeggen.
Door tien procent van de buit aan koning Melchisedek af te staan erkende Abraham
hem als
zijn meerdere. Hij moet hebben begrepen dat hij een soort vertegenwoordiger van
God was. De meeste Bijbeluitleggers zijn van mening dat Melchisedek een
verschijningsvorm van Jezus was (Hebreeën 7:1-10). Met de zegen ontving Abraham
ook een duidelijke boodschap: God heeft je deze overwinning bezorgd, je hebt het
niet zelf gedaan!
Abraham bleek een bescheiden, betrouwbare, integere man te zijn. De koning
van Sodom kwam Abraham bedanken voor de bevrijding van zijn mensen en wilde hem
een flinke beloning geven.
"De koning van Sodom verzocht Abram hem de mensen terug te
geven, de bezittingen mocht Abram houden. Maar Abram antwoordde hem: 'Ik zweer
bij de HEER, bij God, de Allerhoogste, de Schepper
van hemel en aarde, dat ik volstrekt niets wil aannemen van wat uw eigendom is,
nog geen draad of schoenriem. U zult niet kunnen zeggen: 'Ik ben het die Abram
rijk heeft gemaakt.' " (Genesis 14:21-23, NBV2004)
Behalve een onkostenvergoeding wilde Abraham van de koning van Sodom niets
ontvangen voor zijn inspanningen. Hij wilde alleen van God afhankelijk zijn en
niet rijk gemaakt worden door een goddeloze machthebber uit de regio, hoezeer
dat ook zijn aanzien zou kunnen verhogen. Mensen als Abraham zijn uiterst
waardevol voor God om zijn vertegenwoordigers op aarde te zijn! Trouw en
betrouwbaarheid zijn belangrijke en tegelijk vrij zeldzame eigenschappen in
mensen! Abraham was het allebei. Hij was in geestelijke zin aan het groeien.
Belofte aan Abraham
Direct na deze gebeurtenis had Abraham weer een ontmoeting met God, die tegen
hem zei:
"... Wees niet bang, Abram: ikzelf zal jou als een schild
beschermen. Je loon zal vorstelijk zijn." (Genesis 15:1, NBV2004)
Abraham had het aanbod van de goddeloze vorst afgeslagen. Prompt bevestigde
God zijn royale toezegging van een toekomstige beloning die veel meer waard was
dan wat hij had afgeslagen. Zo werkt dat in Gods koninkrijk: hoe meer aardse
zekerheden en goederen je loslaat, hoe meer je van God terug ontvangt, in het
hier en nu en/of in het hiernamaals.
Abraham maakte God erop attent dat er een belofte van God was waar hij nog
moeite mee had: de belofte van nageslacht. Hij was al behoorlijk oud en had nog steeds geen
zoon. God had hem een nakomeling beloofd die hij zelf zou verwekken. Er is een
groot geloof nodig om dat aan te nemen als je weet dat het menselijkerwijs
gesproken niet meer mogelijk is.
"En Hij (=Abraham) geloofde in de HERE,
en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid." (Genesis 15:6, NBG1951)
Abrahams zijwegen
Abraham en Sara konden samen geen
kinderen krijgen. Omdat er steeds maar niets kwam, vond Sara dat ze God een
handje mochten helpen.
" 'Luister,' zei Sarai tegen Abram, 'de HEER
houdt mijn moederschoot gesloten. Je moest maar met mijn slavin slapen,
misschien kan ik door haar nakomelingen krijgen.' Abram stemde met haar voorstel
in en Sarai gaf hem haar Egyptische slavin Hagar tot vrouw; Abram woonde toen
tien jaar in Kanaän. Hij sliep met Hagar en zij werd zwanger ..." (Genesis
16:2-4, NBV2004)
Zoals we dat vaak zien bij evenwichtige mannen die met een pittige vrouw
getrouwd zijn, liet Abraham zich te gemakkelijk leiden door de initiatieven van
zijn vrouw. Hij week van Gods route af en sloeg de zijweg van 'eigen inzicht' in.
Dat is een verleiding waar we als gelovigen gemakkelijk toe worden verleid.
Een vreemd plan was het niet om de slavin Hagar als bijvrouw te nemen om
nageslacht te verwekken. Zo gebeurde het zo vaak in het Midden-Oosten van die
tijd. Uit deze verbintenis werd Ismaël geboren. Maar er rustte geen zegen op.
Zowel Hagar als Ismaël zorgden vanaf het begin voor ellende in het gezin van
Abraham en op het laatst kon Abraham weinig anders doen dan hen wegzenden. Tot
op vandaag de dag zijn de nakomelingen van Ismaël (de Arabische volken) een bron van moeite en strijd
voor de nakomelingen van Isaak, de echte zoon van Abraham en Sara, die later
geboren zou worden.
Verbond en belofte
Toen Abraham 99 jaar oud was herhaalde God zijn eerder gedane beloften en
deze keer in de vorm van een verbond, dat een voorloper was of een aanzet tot
het Oude Verbond dat God
honderden jaren later zou sluiten met het volk Israël na de uittocht uit Egypte.
In het verbond van God met
Abraham ging het om concrete zaken voor de nakomelingen van Abraham,
waarvan hij de stamvader zou zijn:
"Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle
komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je
nakomelingen. Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou
en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn." (Genesis
17:7-8, NBV2004)
God benadrukte dat de lijn van zijn nageslacht niet via Ismaël, maar via
Isaak zou gaan, de zoon van Abraham en Sara:
"... je vrouw Sara zal je een zoon baren, die je Isaak moet
noemen, en met hem zal ik mijn verbond voortzetten. Het zal een eeuwigdurend
verbond zijn, dat ook voor zijn nakomelingen zal gelden. En wat Ismaël betreft,
ik verhoor je: ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar maken en hem veel, heel veel
nakomelingen geven ... Maar mijn verbond zal ik voortzetten met Isaak, de zoon
die Sara je volgend jaar omstreeks deze tijd zal baren.' " (Genesis 17:19-21,
NBV2004)
Abraham geloofde God op zijn belofte en dat Sara hem een zoon zou schenken,
ondanks dat ze er allebei te oud voor waren. God is bereid het onmogelijke te
doen! De apostel Paulus schreef hier het volgende over:
"Hoewel het eigenlijk niet kon, bleef Abraham hopen en geloven
dat hij de vader van vele volken zou worden, zoals hem was beloofd: 'Zo talrijk
zullen je nakomelingen zijn.' En zijn geloof verzwakte niet toen hij, ongeveer
honderd jaar oud, besefte dat zijn krachten hem hadden verlaten en Sara niet
langer vruchtbaar was.
Hij twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof verloor
hij niet, integendeel, hij werd erin gesterkt en bewees zo eer aan God. Hij was
ervan overtuigd dat God bij machte was te doen wat hij had beloofd, en dat werd
hem als een daad van gerechtigheid toegerekend." (Romeinen 4:18-22, NBV2004)
Zoals God had voorzegd, gebeurde het ook. De senioren Abraham en Sara kregen
een zoon en ze noemden hem Isaak. Lang gewacht en toch gekregen! Als verbondsteken
had God voorgeschreven dat zijn mannelijke nakomelingen besneden zouden worden.
"Nog diezelfde dag besneed Abraham zijn zoon Ismaël, allen die
in zijn huis geboren waren en allen die hij gekocht had, kortom al zijn
mannelijke huisgenoten, zoals God hem had opgedragen." (Genesis 17:23, NBV2004)
Hier zien we de trouwe, gehoorzame Abraham weer in actie. Hij wachtte geen
moment om Gods opdracht uit te voeren. Met zulke mensen sluit God graag een
verbond, mensen waar je van op aan kunt, ook al zijn ze niet volmaakt.
Volgend onderwerp: 8.11.5. Vriend van God