8.11.5. Vriend van God

Ultieme geloofstest

Het absolute hoogtepunt van aartsvader Abraham brak aan toen God hem vroeg om zijn zoon Isaak, waar hij zo lang op gewacht had, aan Hem te offeren. Dat was het grootste offer dat God ooit van een mens gevraagd heeft. Dat vroeg God niet om Abraham iets te ontnemen of om hem ongelukkig te maken. Integendeel! Door Abrahams offerbereidheid zou zijn relatie met God tot ongekende hoogte stijgen en zou hij een eeuwigdurende hoge beloning in de hemelsferen ontvangen.

Wat was dat een moeilijke test voor zijn geloof! Hij deed er drie dagen over om met Isaak op de plaats aan te komen die God genoemd had: de landstreek Moria, waar Abraham ooit zijn eerste altaar voor God had gebouwd. Drie dagen lang moest hij worstelen met zijn gedachten en emoties. Hij had alle gelegenheid om nog terug te gaan, maar hij deed het niet.

" ... Zo gingen zij samen verder. 'Vader,' zei Isaak. 'Wat wil je me zeggen, mijn jongen?' antwoordde Abraham. 'We hebben vuur en hout,' zei Isaak, 'maar waar is het lam voor het offer?' Abraham antwoordde: 'God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.' " (Genesis 22:6-8, NBV2004)

Uit die laatste woorden van Abraham blijkt dat hij God vertrouwde om het onmogelijke te doen. Isaaks geboorte was het bewijs dat God tot alles in staat was, en ook Gods belofte over zijn nageslacht gaf Abraham vertrouwen op een goede afloop van deze gebeurtenis.

Abrahams offer

"Door het geloof heeft Abraham, toen hij op de proef gesteld werd, Isaak ten offer gebracht. Hij stond op het punt om zijn enige zoon te offeren, en dat terwijl hij de beloften had ontvangen en tegen hem gezegd was: Zij die van Isaak afstammen, zullen gelden als uw nageslacht. Want hij was ervan overtuigd dat God zelfs de macht heeft om doden tot leven te wekken; daarom heeft hij zijn zoon ook teruggekregen, bij wijze van voorafbeelding." (Hebreeën 11:17-19, WV2012)

Toen hij destijds naar Egypte was uitgeweken had Abraham niet geloofd dat God hem in zijn eigen land van voedsel kon voorzien. Nu geloofde hij dat God zijn belofte van een nageslacht via Isaak zou nakomen, zelfs nadat hij hem zou hebben gedood, geslacht en geofferd.

"Toen pakte hij (=Abraham) het mes om zijn zoon te slachten. Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel: 'Abraham, Abraham!' 'Ik luister,' antwoordde hij. 'Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.' " (Genesis 22:10-12, NBV2004)

Juist door zijn geloof in God, dat hij vooral bewees doordat hij bereid bleek om zijn enige zoon Isaak aan God te offeren (Genesis 22:1-19), hield Abraham zich aan het verbond dat God met hem gesloten had. God noemde hem later zelfs zijn vriend (Jesaja 41:8) en dat mogen we gerust een erenaam noemen!

Eeuwen later zou God op ongeveer dezelfde plek zijn enige Zoon en erfgenaam offeren voor de mensheid. Toen was er geen engel die Hem tegen kon houden. God had ALLES over om de mensen te redden van de eeuwige dood.

Beloning voor Abraham

God had Abraham gevraagd zijn familie te verlaten en te gaan waar Hij hem zou leiden. Abraham gaf zijn familie dus op, tot en met zijn enige zoon. Maar God vraagt ons nooit iets aan Hem te geven zonder dat Hij er veel meer tegenover zet. Hoe zat het met Abrahams nageslacht? God had beloofd dat het zo talrijk zou zijn als de zandkorrels van het strand, bij wijze van spreken. Hij werd niet alleen de stamvader van heel het volk van Israël, maar werd ook de 'vader van alle gelovigen':

"En ieder die broers of zusters, vader, moeder of kinderen, akkers of huizen heeft achtergelaten omwille van mijn naam, zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het eeuwige leven." (Matteüs 19:29, NBV2004)

"... Zo kon hij een vader zijn van alle onbesneden gelovigen, opdat hun [de] gerechtigheid zou worden toegerekend." (Romeinen 4:11, NBG1951)

De Joden noemden de hemel, waar ze na hun sterven heen hoopten te gaan, 'Abrahams schoot' (Lucas 16:22). Die uitdrukking zegt iets over het feit dat aartsvader Abraham daar alle gelovigen als een warme familie bij zich heeft. God is zo overvloedig in het vervullen van zijn beloften: gedeeltelijk in het hier en nu, vooral in het hiernamaals. Abraham moest loskomen van zijn aardse familie. Nu is er in de hemel niemand met zo'n grote familie als ... vader Abraham.

Conclusie

De evenwichtige Abraham, die zo langzaam op gang was gekomen, was geëindigd als de grootste geloofsman van alle eeuwen en de stamvader van alle gelovigen.

God wist wat iemand met zijn temperament nodig had om de eindstreep te bereiken. Niet te veel tegelijk verwachten, een langzaam, rustig groeitraject, en elke keer een stapje verder.

Zo komt een gelovige met een evenwichtig karakter bij zijn doel. Jaag hem niet op, laat hem rustig zijn gang gaan, word niet ongeduldig omdat alles wat langer duurt. Maar vergis je niet: op termijn kon hij iedereen wel eens voorbij lopen. Andere karakters maken wel een snellere start, maar verliezen vaak veel tijd met het opruimen van de brokken die ze onderweg maken door hun onstuimigheid.

Laat dit een opsteker zijn voor mensen met een evenwichtig karakter, die zichzelf vaak zo vreselijk onbijzonder vinden. Trek je op aan het prachtige voorbeeldleven van je oude aartsvader.