link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

8.10.2. Bekering van Paulus

Inhoud:

- Sterke wil
- Wreedheid en fanatisme
- Krachtdadige bekering
- Gebroken ego
- Paulus op weg geholpen
- Geroepen tot het apostelschap


Sterke wil

 

Wilskrachtige mensen hebben doorgaans een ijzersterke wil. Ze weten wat ze willen, gaan doelgericht te werk en rusten niet voordat ze hun doel hebben bereikt. Daarna vinden ze wel weer nieuwe uitdagingen. Die eigenschap zien we nadrukkelijk in het leven van Paulus, zowel voor als na zijn bekering.

Paulus was de zoon van een Romeinse vader en een Joodse moeder, geboren in Asia, het huidige Turkije. Hij raakte geïnteresseerd in de Joodse godsdienst. Het is typerend voor Paulus dat hij een opleiding volgde bij de meest nauwgezette Joodse groepering: de farizeeën. Paulus volgde de colleges van professor Gamaliël, de meest aanzienlijke onder zijn collega's en lid van het Sanhedrin ofwel de Joodse Raad (Handelingen 22:3). Hij werd doorkneed in de Schriften en leerde de ijzeren godsdienstige discipline die zo kenmerkend was voor de farizeeën. Zelf schreef hij later het volgend hierover:

"U hebt gehoord hoe ik vroeger volgens de Joodse godsdienst leefde ... Ik leefde de Joodse wetten heel wat strikter na dan velen van mijn generatie en zette mij vol overgave in voor de tradities van ons voorgeslacht." (Galaten 1:13-14, NBV2004)

Wreedheid en fanatisme

 

Als wilskrachtige mensen zich door hun eigen doelstellingen laten meeslepen, kunnen ze over lijken gaan om hun doel te bereiken. De meeste wrede dictators en criminelen hebben een wilskrachtig temperament. Na de opstanding van Jezus was Paulus er heilig van overtuigd dat de christenen een gevaarlijk sekte waren, die met wortel en tak moest worden uitgeroeid. Toen Stefanus voor de Joodse Raad was gedaagd was hij waarschijnlijk één van de eersten die riep dat hij gestenigd moest worden.

"Ze dreven hem (=Stefanus) de stad uit om hem te stenigen. De getuigen gaven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heette." (Handelingen 7:58, NBV2004)

Als een soort aanvoerder van de stenengooiers was hij getuige van de terechtstelling. Maar na deze terechtstelling was hij nog lang niet tevreden. Hij werd een fanatieke vervolger van christengelovigen.

"Saulus probeerde de gemeente te vernietigen door mannen en vrouwen met geweld uit hun huizen te sleuren en hen te laten opsluiten in de gevangenis." (Handelingen 8:3, NBV2004)

Zelf schreef hij hierover:

"U hebt gehoord ... dat ik de gemeente van God fanatiek vervolgde en haar probeerde uit te roeien." (Galaten 1:13, NBV2004)

Paulus was zo fanatiek dat hij christengelovigen diehonderden kilometers van Jeruzalem woonden achterna ging:

"Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem." (Handelingen 9:1-2, NBV2004)

Vastberadenheid is een goede eigenschap van wilskrachtige mensen, maar het kan ook ontaarden in fanatisme. Geen farizeeër was zo fanatiek als Paulus. Geen moeite was hem te veel om de vijanden van zijn Joodse geloof uit te roeien. Zijn 'successen' waren zelfs bekend in Damascus, want een man als Ananias was al voor de komst van Paulus bekend met zijn weerzinwekkende reputatie. Hij had er van veel mensen over gehoord:

" 'Heer,' zei Ananias, 'ik heb van velen gehoord hoeveel ellende deze man gebracht heeft over uw mensen in Jeruzalem." (Handelingen 9:13, GNB1996)

Krachtdadige bekering

 

Volwassen wilskrachtige mensen komen niet zo maar tot bekering. Er is meestal heel wat voor nodig om door hun sterke wil heen te komen. De bekering van Paulus was dan ook ongekend heftig.

Op weg naar Damascus had Paulus een ontmoeting met niet minder dan Jezus zelf:

"Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: 'Saul, Saul, waarom vervolg je mij?' " (Handelingen 9:3-4, NBV2004)

"Hij vroeg: 'Wie bent u, Heer?' ..." (Handelingen 9:5, NBV2004)

Paulus was niet gauw ergens bang voor, maar het plotselinge licht was zo heftig en zo intens dat hij ervoor terugdeinsde en op de grond viel. Hij kon op zijn klompen aanvoelen dat dit een bovenaardse verschijning was. Hij kende de geschriften van het Oude Testament over verschijningen van engelen, of van God zelf als 'de engel van de Heer.' Maar hij wilde wel precies weten wie hem zo aan het schrikken had gemaakt: een engel of God zelf. Een van beiden moest hij voor zich hebben. Vandaar de vraag 'wie bent U' en het woord 'Heer' omdat hij besefte dat het een verschijning vanuit de hemel was.

"... Het antwoord was: 'Ik ben Jezus, die jij vervolgt.' " (Handelingen 9:5, NBV2004)

Gebroken ego

 

En met die paar woorden stortte zijn hele wereld in elkaar. Het was niet de stem van een engel, maar van de persoon die hij verafschuwde. Hij had geweigerd te geloven dat Jezus uit de dood was opgestaan en zijn levensdoel was om degenen die daar WEL in geloofden uit te roeien. En nu stond dezelfde Jezus voor hem, als een goddelijke verschijning. Dat kon maar één ding betekenen: Jezus leefde en Hij was wat Hij beweerde te zijn. Hij was de Zoon van de levende God.

Nu waren de rollen omgekeerd. Hij was op weg naar Damascus om de volgelingen van Jezus achterna te zitten en nu kwam Jezus zelf HEM achterna. Paulus kromp ineen toen de werkelijkheid tot hem doordrong: "Ik ben de ergste vijand van de Zoon van God geworden, erger dan alle mensen uit het Oude Testament die zich tegen God hadden verzet." Dit was zijn einde. Jezus zou nu waarschijnlijk gaan vertellen welk gruwelijk lot hem te wachten stond ... en hij had het verdiend.

"... Het is hard voor u de hielen tegen de prikkels te slaan.' " (Handelingen 26:14, HSV2010)

Jezus vergeleek Paulus met een halsstarrige os die een ploeg moet trekken en vanuit een soort machteloze woede achteruit trapt, maar zichzelf daarmee bezeert. Voor een wilskrachtig persoon als Paulus was het heel heftig en vernederend dat zijn trotse ego zo werd platgewalst. Het leek wel of alles wat hij in zijn leven had opgebouwd aan godsdienstigheid ter plekke was verdampt tot niets.

"Maar kom nu overeind, sta op, want ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je bekend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je nog zal laten zien." (Handelingen 26:16, NBV2004)

"... ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.' ... Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet." (Handelingen 9:6-9, NBV2004)

Jezus was er niet op uit om Paulus te breken, alleen zijn ego. Hoe was het mogelijk dat Jezus zijn ergste tegenstander uitdaagde om Hem als zijn apostel te dienen? Te gek voor woorden. Die ongekende vergevingsgezindheid van Jezus was eenvoudigweg niet te begrijpen. Jezus zette al zijn gedachten volledig op zijn kop.

"De mannen die met Saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand. Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet." (Handelingen 9:7-9, NBV2004)

Paulus werd tijdelijk blind, waardoor zijn geestelijke blindheid nog eens extra geaccentueerd werd. Maar juist in die blindheid kreeg hij helder zicht op zijn eigen uitzichtloosheid en ... op de opgestane Heer!

Wilskrachtige mensen zoals Paulus hebben een krachtige wil waarmee ze alles doen om hun doelen te bereiken. Ze zijn geneigd om trots te zijn op hun kracht en onafhankelijkheid. Daarom hebben ze grote moeite om hun leven aan God te geven. En daarom hebben ze het vaak nodig dat hun trots gebroken wordt voordat ze hun knieën voor God willen buigen. Niemand is een duidelijker voorbeeld voor wilskrachtige bekeerlingen dan de apostel Paulus.

Paulus op weg geholpen

 

Drie dagen later had Paulus een ontmoeting met Ananias, een rijpere christen in Damascus. God had deze man de opdracht gegeven om Paulus verder te helpen en door te geven welke roeping God voor hem had.

"... de Heer zei (tegen Ananias): 'Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.' Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: 'Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.' Meteen was het alsof er schellen van Saulus' ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten." (Handelingen 9:15-19, NBV2004)

In die paar dagen bleef Paulus nog steeds blind, maar in geestelijk opzicht drong het licht van God krachtig to hem door. Hij werd opnieuw geboren en vervuld met Gods Geest, waardoor hij definitief en radicaal veranderde tot een heel ander mens. Onder de handoplegging van Ananias werd hij ook genezen van zijn blindheid, zodat hij weer kon zien. Zijn radicaliteit blijkt al meteen uit een klein detail: na drie dagen vasten liet hij zich eerst dopen, pas daarna begon hij weer te eten. First things first! Het is belangrijk dat we goed omgaan met de mijlpalen in je leven. Daarmee laat je namelijk zien hoeveel pit er in je zit en hoe radicaal je bent. Paulus gaf zijn visitekaartje af. Een voorbeeld om na te volgen, ook voor minder wilskrachtige personen.

Geroepen tot het apostelschap

 

Ik geloof dat Paulus de twaalfde apostel was die door Jezus daartoe is geroepen om de lege plaats van de verrader Judas in te nemen. Jezus had hem persoonlijk ontmoet en hem door de woorden van Ananias laten weten dat hij bestemd was om de apostel voor de niet-Joden te worden. Zelf schreef hij hier later over:

"Pas op het laatst is hij ook aan mij verschenen, aan het misbaksel dat ik was. Want ik ben de minste van de apostelen, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik Gods gemeente heb vervolgd. Alleen dankzij zijn genade ben ik wat ik ben. En zijn genade is bij mij niet zonder uitwerking gebleven. Integendeel, ik heb harder gezwoegd dan alle andere apostelen, niet op eigen kracht maar dankzij Gods genade." (1 Korintiërs 15:8-10, NBV2004)

Paulus begon ogenblikkelijk zijn nieuw verworven inzichten te verkondigen aan de Joden die nog niet in Jezus als hun messias geloofden.

"... Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus en ging onmiddellijk in de synagogen verkondigen dat Jezus de Zoon van God is." (Handelingen 9:19-20, NBV2004)

Hij wachtte dus niet totdat hij een cursus evangelisatie had gevolgd, maar hij ging gewoon vertellen wat God in zijn leven had gedaan en hoe het zijn leven, inclusief zijn denken, totaal had omgekeerd.


Volgend onderwerp:

  8.10.3. Leerschool van Paulus 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies - versie 3.4.