banner image

 

8.9.3. Petrus en zijn gebroken ego

Eigenwaan van Petrus

Gevoelsmatige mensen hebben de neiging zichzelf te overschatten, vooral na een succesje. Simon had een compliment gekregen van Jezus omdat Hij Hem de beloofde messias noemde (Matteüs 16:16). Jezus had hem zelfs een nieuwe naam gegeven (Petrus = rotsman) en hem een sleutelpositie in zijn koninkrijk beloofd (Matteüs 16:19). Het leek erop dat zijn 'roem' hem naar het hoofd was gestegen. Toen Jezus vervolgens ging spreken over zijn aanstaande lijden en sterven waagde Petrus het zelfs om Hem daarvoor terecht te wijzen.

"Petrus nam hem terzijde en begon hem fel terecht te wijzen: 'God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet gebeuren!' " (Matteüs 16:22, NBV2004)

Het antwoord van Jezus was net zo fel:

"... Weg, jij Satan, uit mijn ogen! Je staat me in de weg, want je bent niet bedacht op wat God wil, maar op wat de mensen willen." (Matteüs 16:23, GNB1996)

Met andere woorden: "Je begrijpt niets van de taak die ik heb uit te voeren. Als je Mij daar van af zou willen houden, zou je aan de kant van de satan staan, mijn grote tegenstander, die me in alles probeert tegen te werken." Petrus moest leren zijn meester te vertrouwen, ook wanneer hij Hem niet begreep.

Petrus had dan begrepen dat Jezus de messias was, Bij het laatste pesachmaal waren de discipelen onderling aan het bekvechten over wie de belangrijkste was (Lucas 22:23-30). Reken maar dat Petrus daarbij het hoogste woord voerde, want vooral hij werd met name genoemd nadat Jezus de hele groep had terechtgewezen:

"Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. En als jij eenmaal tot inkeer bent gekomen, moet jij je broeders sterken.' " (Lucas 22:31-32, NBV2004)

Dit was de meest ernstige berisping die Jezus ooit heeft uitgesproken tegenover iemand, op de farizeeën na. Jezus wist tegelijk heel goed hoe kwetsbaar Petrus was, ondanks zijn grootspraak. Hij had extra gebed nodig. Maar let op: terwijl Jezus hem op die manier probeerde te overtuigen van zijn innerlijke zwakheid, gaf Hij hem op dat moment ook al een belofte, namelijk dat Petrus een steunpilaar zou worden voor de anderen. Maar dat zou wel gebeuren NADAT hij de Heilige Geest zou hebben ontvangen! Petrus had niet door wat Jezus hem probeerde duidelijk te maken. Dat is kenmerkend voor gevoelsmatige typen: ze kunnen slecht luisteren naar kritiek of correctie, omdat ze vaak zo vol zijn van zichzelf en hun eigen gedachten.

Petrus verdedigt Jezus

Toen Jezus en zijn discipelen in de olijfgaard Getsemane waren, kwam er een arrestatieteam aan om Jezus gevangen te nemen. Petrus had een zwaard bij zich en stond klaar om zijn meester te verdedigen.

"... Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan?" (Lucas 22:49, NBV2004)

Tsakka! Zonder het antwoord van Jezus af te wachten begon Petrus te meppen:

"Toen trok Simon Petrus zijn zwaard; hij trof de knecht van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af. Malchus heette de man." (Johannes 18:10, GNB1996)

Jammer, hij had hem natuurlijk de hersens willen inslaan, maar een visser kan beter vissen open snijden dan zwaardvechten. Jezus raakte rustig het oor van de man aan en genas hem (Lucas 22:51).

"Maar Jezus zei tegen Petrus: 'Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken'?" (Johannes 18:11, NBV2004)

Petrus bedoelde het goed, maar was hij was weer eens te impulsief geweest. Uit impulsieve handelingen komt zelden iets goeds voort. Petrus moest leren eerst naar Jezus te luisteren en dan pas in actie te komen. Hoeveel van ons moeten dezelfde les ook nog keer op keer leren? En beslist niet alleen gevoelsmatige gelovigen!

Petrus verloochent Jezus

Kort voor het intense lijden van Jezus had Petrus geprobeerd Hem ervan te overtuigen dat hij echt zijn moedigste en de meest trouwe volgeling was. Gevoelsmatige mensen willen graag aardig gevonden worden en zeggen dan wel eens mooie dingen die ze niet waar kunnen maken. Petrus had zelfs beweerd dat hij, meer dan alle andere discipelen, bereid was om zelfs voor Jezus te sterven. Hij was een haantje de voorste, die kraait hoe geweldig hij is!

" 'Al laat iedereen u in de steek, ik nooit,' wierp Petrus hem tegen. Toen zei Jezus tegen hem: 'Ik verzeker je: vannacht nog, nog voor de haan tweemaal kraait, zul je drie keer zeggen dat je me niet kent.' Maar Petrus hield vol: 'Al moest ik met u sterven, nooit zal ik zeggen dat ik u niet ken.' En dat zeiden ze allemaal." (Marcus 14:29-31, GNB1996)

De terechtwijzing drong toen niet tot Petrus door. Hij had een heel gevoelige les nodig om zelfkennis op te doen. En zoals Jezus had gezegd, diezelfde dag nog verloochende hij zijn meester driemaal door te ontkennen dat hij Hem kende.

"Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam één van de dienstmeisjes van de hogepriester voorbij. Toen ze Petrus bij het vuur zag zitten, keek ze hem aan en zei: 'Jij was ook bij die Jezus van Nazaret!' Maar hij ontkende dat en zei: Ik weet niet waar je het over hebt, ik begrijp echt niet wat je bedoelt.' Hij ging naar buiten, naar het voorportaal, en er kraaide een haan." (Marcus 14:66-68, NBV2004)

Gevoelsmatige mensen bezwijken snel onder groepsdruk. Ze zijn gauw beïnvloed door wat hun omgeving denkt of zegt. Er was niet veel voor nodig of Petrus ontkende dat hij bij Jezus hoorde, omdat hij bang was dat ze hem anders ook zouden grijpen. Het eerste hanengekraai was waarschijnlijk een waarschuwing voor Petrus. Hij kon zijn houding nog aanpassen maar hij deed het niet. Hij was al te ver in het proces van zelfbescherming en verloochening.

"Toen het meisje hem daar weer zag, zei ze opnieuw, nu tegen de omstanders: 'Hij is één van hen!' Maar hij ontkende het weer. En al gauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus: 'Je bent wel degelijk één van hen, jij komt immers ook uit Galilea.' Maar hij begon te vloeken en zwoer: 'Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!' En meteen kraaide de haan voor de tweede keer ..." (Marcus 14:69-71, NBV2004)

"De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer ..." (Lucas 22:61, NBV2004)

De bittere waarheid drong eindelijk tot Petrus door en dat hij door zijn verloochening het lijden van zijn Heer alleen maar verergerd had. Wat schaamde hij zich. Dit was het einde van Petrus' grootspraak. Er was niets meer over van de Petrus die zichzelf al de grote rotsman waande, die met kop en schouders boven de anderen uitstak. Hij huilde bittere tranen. Het moet gezegd worden dat gevoelsmatige mensen eerder tot tranen bewogen worden en dat ze gemakkelijker tot oprecht berouw komen dan mensen met andere karakters.

Wonderbaarlijke visvangst na Jezus' opstanding

Een tijd later, na zijn opstanding, had Jezus tegen de discipelen gezegd dat zij naar Galilea moesten gaan om Hem daar weer te ontmoeten. Toen ze daar waren en en niet wisten wat ze doen moesten, was het natuurlijk Petrus die als eerste genoeg kreeg van het wachten op Jezus. Hij werd rusteloos en wilde wat doen.

"Petrus zei: 'Ik ga vissen.' 'Wij gaan met je mee,' zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets." (Johannes 21:3, NBV2004)

Doen zonder denken levert maar zelden iets goeds op, zo ook deze keer. Daardoor kunnen gevoelsmatige mensen veel energie verspillen. Ze beginnen vaak met iets, maar maken het niet af omdat ze dan al weer iets anders bedenken. Petrus moest leren op Jezus te wachten. Wachten en geduld moeten hebben is voor de meeste gevoelsmatige mensen een ware beproeving.

Op een gegeven moment stond Jezus aan de oever van het meer, maar de discipelen herkenden Hem nog niet. Jezus vroeg of ze iets gevangen hadden, de meest gevreesde vraag aan elke visser die nog niets gevangen heeft. Ze moesten toegeven dat al hun inspanningen voor niets waren geweest. Vooral voor Petrus was dit achteraf een belangrijke les: niet door eigen ervaring, niet door eigen activiteit, maar alleen in verbondenheid met Jezus leiden je inspanningen tot resultaat.

"Toen zei Jezus: 'Gooi het net dan uit aan de rechterkant van de boot, dan zullen jullie wel wat vangen!' Dat deden ze. Toen zat het net zo vol met vissen, dat ze het niet meer aan boord konden trekken. De leerling van wie Jezus veel hield, zei tegen Petrus: 'Het is de Heer!'..." (Johannes 21:6-7, BGT2014)

De Man op de oever liet hen het net aan de rechterkant uitwerpen en ze deden het nog ook. Alle vissers wisten dat dit helemaal fout was, want het roer zat aan de rechterkant van het schip en daardoor was het schip vanwege het visnet tijdelijk zo goed als onbestuurbaar. Toch was er weer zo'n wonderlijke visvangst als ze voorheen ook wel eens hadden meegemaakt met Jezus. Die Man op de oever kon niemand anders dan Jezus zijn!

"... Toen Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleren aan en sprong in het water. Hij had namelijk alleen een hemd aan. De andere leerlingen gingen met de boot naar het land. Ze waren er niet ver vandaan, ongeveer 100 meter. Ze sleepten het net met de vissen achter de boot aan." (Johannes 21:7-8, BGT2014)

Terwijl de anderen hun uiterste best deden om het net met wel 153 grote vissen aan land te slepen, maakte Petrus zijn werk niet af maar rende Jezus tegemoet. Heel impulsief, aanhankelijk en enthousiast, maar daardoor moesten zijn vrienden wel al het zware werk doen. Zo'n spontane karaktertrek van gevoelsmatige mensen roept nogal eens irritatie op bij anderen.

Zie ook onderwerp 'Wonderbaarlijke visvangst' in hoofdstuk 'Wonderen van Jezus'.

Petrus in ere hersteld

Nadat Jezus en zijn discipelen hadden gegeten, vroeg Jezus plotseling aan Petrus of hij nog steeds meer van Hem hield dan alle anderen. Petrus had Jezus driemaal verloochend en Jezus stelde deze vraag ook driemaal aan Petrus, maar noemde hem wel bij zijn oude naam: Simon. Petrus had immers bewezen dat hij nog lang geen rotsman was ...:

"(1) ... 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?'
Petrus antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.'
Hij zei: 'Weid mijn lammeren.'
(2) Nog eens vroeg hij: 'Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?'
Hij antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' 
Jezus zei: 'Hoed mijn schapen,'
(3) en voor de derde maal vroeg hij hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van me?' Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield.
Hij zei: 'Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.'
Jezus zei: 'Weid mijn schapen.' " (Johannes 21:15-17, NBV2004)

Let in dit Bijbelgedeelte op het gebruik van twee woorden 'houden van' en 'liefhebben'. Het woord 'liefhebben' heeft betrekking op de ware, onbaatzuchtige, zegenende liefde, terwijl met 'houden van' de oppervlakkige, sociale liefde wordt bedoeld. Jezus vroeg Petrus eerst twee keer of hij die hoogstaande liefde voor Hem had. Beide keren antwoordde Petrus dat hij van Jezus hield, maar dat zijn liefde onder de maat was geweest. Jezus wist heel goed dat Petrus die pure zegenende liefde niet kon opbrengen, want dat is een soort liefde die God een mens alleen in het hart kan geven. Dus de derde keer vroeg Jezus of Petrus dan op het menselijke vlak van Hem hield. Waarop Petrus het te kwaad kreeg en uitriep dat hij dat echt wel deed. Dat wist Jezus toch?

Zo was het genoeg. Jezus accepteerde het antwoord van Petrus en uit zijn woorden over het mogen zorgen voor schapen kon iedereen opmaken dat Jezus verder wilde gaan met Petrus: Hij zou mogen zorg dragen voor mensen die tot geloof in Jezus zouden komen. Petrus was in ere hersteld. Jezus had hem geroepen om de rotsman van de eerste christelijke gemeente te worden en geloofde nog steeds in hem. En dat is goed nieuws, ook voor gelovigen van vandaag die het gevoel hebben dat ze ernstig gefaald hebben in hun dienst aan de Heer. God geeft je altijd een nieuwe kans, wanneer je met berouw naar Hem toekomt.

Zie ook onderwerp 'Aan het meer van Galilea' in hoofdstuk 'Opstanding van Jezus'.