8.9.4. Veranderde Petrus
Wachten op de Heilige Geest
Na de opstanding van Jezus en het
eerherstel van Petrus (Johannes 21) begon
voor Petrus de weg omhoog. De echte doorbraak zou pas komen bij de komst van de
Heilige Geest op de 'eerste Pinksterdag'. Maar eerst moesten de volgelingen van
Jezus in Jeruzalem
blijven, vooral nog niets ondernemen en wachten op de Heilige Geest.
Na de opstanding van Jezus was Petrus tot geloof gekomen, evenals de andere
volgelingen van Jezus die als groep bij elkaar waren gebleven. Maar dat was nog
niet voldoende om zijn karakter te veranderen. Dat proces kon pas beginnen
wanneer
de Heilige Geest in zijn hart zou komen wonen.
Natuurlijk duurde dit wachten te lang voor Petrus, die optrad als de onbetwiste
leider van de groep van
ongeveer 120 personen. Hij hield een uitvoerige toespraak (gevoelsmatige mensen
hebben vaak veel woorden nodig) waarin hij voorstelde dat er iemand gekozen
moest worden om de plaats van Judas, de verrader, in te nemen (Handelingen
1:16-25). Dat gebeurde dan ook. Er werden twee kandidaten genomineerd en na
loting werd Mattias tot apostel verklaard. In het Bijbelboek Handelingen komt
zijn naam daarna niet meer voor. Er is dus geen Bijbels getuigenis waaruit we
kunnen concluderen dat God deze verkiezing bevestigd heeft. Integendeel: later
zou Jezus persoonlijk Saulus uitkiezen als apostel. Petrus had waarschijnlijk voor zijn beurt gesproken
en te snel gehandeld vanuit zijn eigen inzicht, net voordat hij vervuld zou worden met
Gods Geest.
De omkeer: vervulling met de Heilige Geest
Maar op de Pinksterdag veranderde alles voor Petrus. Evenals de andere
aanwezigen werd hij op een krachtige manier vervuld met de Heilige Geest.
Ondanks dat Petrus een eenvoudige visser was, hield hij een toespraak die klonk
als een klok. Niet alleen inhoudelijk was het een prima boodschap, het was ook
een boodschap vol van kracht. Waar haalde hij dat vandaan? Het antwoord
is eenvoudig: door de Heilige Geest was hij in staat zijn kennis goed onder
woorden te brengen en God verleende kracht aan zijn woorden.
Het is gemakkelijk te horen of een gevoelsmatig mens uit het vlees (zijn
oude natuur) of uit de
Geest spreekt. In het eerste geval praat hij vooral over zichzelf, in het tweede
geval praat hij vooral over de Heer. Petrus had het niet over zijn eigen
sensationele ervaring die hij zojuist had gehad, maar over de opstanding en
verhoging van Jezus. Iemand die vol is van Gods Geest heeft het niet over zijn
eigen geloofsbeleving, maar over Jezus.
Vol van Gods Geest zijn is zo
ongeveer gelijk aan
vol zijn van Jezus zijn.
"Deze Jezus is door God opgewekt en wij allen zijn daarvan
getuigen. Hoog verheven, aan Gods rechterzijde, heeft hij van de Vader de
heilige Geest ontvangen, zoals beloofd was. En deze heeft hij nu over ons
uitgestort. Dat is het wat u ziet en hoort." (Handelingen 2:32-33, GNB1996)
Moedige Petrus
Petrus was niet bang meer. Hij confronteerde zijn Joodse toehoorders met hun
verantwoordelijkheid voor de kruisiging van de Zoon van de Allerhoogste God, de
ergste misdaad die ooit in de geschiedenis is gepleegd:
"Dus moet heel het huis Israël zeker weten dat God Hem tot Heer
en Messias heeft aangesteld, deze Jezus, die u hebt gekruisigd.' " (Handelingen
2:36, WV2012)
Dat is forse taal, maar precies wat de Heilige Geest nodig vond om daarmee de
toehoorders te overtuigen van hun zonde. De visser Petrus was bestemd om een
visser van mensen te worden. Hij wierp zijn net uit en haalde een ruime oogst
binnen. De laatste keer dat hij had gevist ving hij 153 vissen (Johannes 21:11).
Nu kwamen er 3000 mensen tot geloof en dat mogen we wel een HEEL wonderbaarlijke
visvangst noemen!. De beloften van Jezus begonnen op een krachtige en
overweldigende manier vervuld te worden door de komst van zijn Geest.
Discipline van Petrus
Voor geen ander karakter is het moeilijker om gedisciplineerd te leven dan
voor gevoelsmatige personen. Bijvoorbeeld de zelfdiscipline voor een
dagelijkse stille tijd met God is
voor hen vaak een hele opgave. In het Bijbelboek Handelingen komen we een
veranderde Petrus tegen die samen met zijn vriend Johannes een goede, dagelijkse
gewoonte had:
"Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk
omstreeks het negende uur naar de tempel voor het namiddaggebed." (Handelingen
3:1, NBV2004)
Toegegeven, hij leunde daarbij misschien wel wat op Johannes, een
gewetensvolle apostel, maar hij deed het toch maar. Als een gevoelsmatig persoon
moeite heeft met zulke dingen, kan hij veel hebben aan een gebedspartner met een
ander karakter. Het getuigt van wijsheid als mensen de kwaliteiten van andere
karakters weten te waarderen en er gebruik van durven te maken. Maar toen Petrus
een keer in Joppe verbleef, zonder Johannes, bleek hij ook trouw in zijn
persoonlijke gebedstijden:
"De volgende dag ... ging Petrus omstreeks het middaguur naar
het dak van het huis om daar te bidden." (Handelingen 10:9, NBV2004)
Geloof om wonderen te doen
In Handelingen 3 lezen we over de genezing van een verlamde bedelaar die bij
de tempelpoort zat. Petrus was er samen met Johannes en sprak de bedelaar toe vanuit de
autoriteit van Jezus, die niet meer zichtbaar aanwezig was, maar in de
Geest even dichtbij als tevoren:
"Maar Petrus zei: 'Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef
ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.' " (Handelingen
3:6, NBV2004)
In de tempel vertelde deze man vrijmoedig aan de mensen over Jezus, in wiens
naam hij was genezen (Handelingen 3:12-26). Toen Petrus en Johannes
zich bij de Joodse Raad moesten verantwoorden voor hun optreden, was het weer
Petrus die getuigde van de macht van Jezus en de raad confronteerde met hun
moord op de Zoon van God EN op het verwerpen van Gods enige mogelijkheid tot
redding van Gods toorn:
"Vervuld van de heilige Geest antwoordde Petrus hun: ... Wat u
allen en het hele volk van Israël moet weten is dit: deze man staat gezond en
wel voor u door de naam van Jezus Christus uit Nazaret. U hebt hem gekruisigd,
maar God heeft hem uit de dood opgewekt. Hij is de steen die door u, de bouwers,
werd veracht, maar de hoeksteen is geworden. In hem alleen is er redding, er is
hier op aarde de mensen geen andere naam gegeven waardoor we gered zullen
worden.' " (Handelingen 4:8-12, GNB1996)
Joodse leiders zijn verbluft.
"Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en
bemerkt hadden, dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk waren,
verwonderden zij zich, en zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren;"
(Handelingen 4:13, NBG1951)
Ja, ze waren inderdaad met Jezus geweest, dat was te merken. En Jezus was nog
steeds bij hen. Alleen vanuit de actieve verbondenheid met Jezus door de Heilige
Geest kon zo'n verbazingwekkende verandering in de persoonlijkheid en in het
optreden van deze eenvoudige vissers plaatsvinden. Ook bij een volgende
confrontatie met de Joodse Raad was het weer Petrus die een confronterende
toespraak hield:
"De God van onze voorouders heeft Jezus weer tot leven gewekt,
nadat u hem had vermoord door hem aan een kruishout te hangen. God heeft hem een
plaats gegeven aan zijn rechterhand, hem tot leidsman en redder verheven om de
Israëlieten tot inkeer te brengen en hun zonden te vergeven." (Handelingen
5:30-31, NBV2004)
De Joodse leiders werden witheet en dreigden de apostelen te
doden. De meeste mensen kunnen niet goed denken als ze onder extreme druk staan
en dat geldt vooral voor gevoelsmatige mensen. Maar Petrus bleef helder van
geest en liet zich niet imponeren door dreigementen. Petrus en de anderen werden
gegeseld (!) maar werden niet bang. Terwijl ze met kapotgeslagen ruggen naar
huis strompelden waren ze niet verslagen:
"... verheugd dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te
ondergaan omwille van de naam van Jezus." (Handelingen 5:41, NBV2004)
Onvoorstelbaar. Was dit dezelfde Petrus als de opschepperige
haantje-de-voorste die zijn Heer verloochende? Ja en nee. Hij had nog steeds
zijn oude vertrouwde gevoelsmatige
temperament, zijn eigen herkenbare identiteit. En tegelijk was hij van binnenuit onherkenbaar
veranderd.
Volgend onderwerp: 8.9.5. Petrus de apostel