banner image

 

9.1.7. Voor wie is het eeuwige leven?

"De mens die met God wandelt, komt altijd op zijn bestemming aan." (Henrietta Mears)

Waar ga ik heen na mijn sterven?

Over de vraag wie na het sterven eeuwig leven zullen ontvangen bestaat grote onduidelijkheid.

Dit zijn eerlijke vragen en bedenkingen die we niet uit de weg moeten gaan.

Er zijn heel wat mensen die uitgesproken opvattingen hebben over wie er naar de hemel zullen gaan:

Wie gaan zeker het eeuwige leven tegemoet?

De Bijbel leert ons dat trouwe gelovigen zekerheid kunnen hebben om het eeuwige leven tegemoet te gaan.

De grote vraag die overblijft is: op grond waarvan word je als trouwe gelovige beschouwd, die bij de Bruid van Jezus zal horen? Daarvoor geeft de Bijbel drie voorwaarden:

  1. bekering en wedergeboorte
  2. geestelijk vruchtdragen
  3. volharding in het geloof

Voorwaarde voor eeuwig leven - 1 - bekering en wedergeboorte

Iemands geloofsleven begint bij bekering en wedergeboorte. Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk van God niet zien en niet binnengaan, zoals Jezus eens tegen Nikodemus zei (Johannes 3:3, 5). Iedereen die door wedergeboorte nieuw leven heeft ontvangen mag zich de belofte van eeuwig leven in het hiernamaals 'toe-eigenen'. Nieuw leven is onvergankelijk en gaat 'gewoon' door in het hiernamaals.

Zie voor meer details:
- onderwerp 'Nikodemus' in hoofdstuk 'Ontmoetingen met Jezus'
- onderwerp 'Nieuw leven, eeuwig leven' in hoofdstuk 'Bekering en wedergeboorte'.

Voorwaarde voor eeuwig leven - 2 - geestelijk vruchtdragen

Dit heeft te maken met het resultaat van je hele verdere leven met God. Voorwaarde voor eeuwig leven is dat je gedurende je leven op aarde geestelijke vruchten hebt voortgebracht, veel of weinig.

"Aan hun vruchten zul je hen herkennen ..." (Matteüs 7:16, NBV2004)

Dit is namelijk het enige bewijs van een echt geloof. Niet voor niets zei Jezus dat men een boom herkent aan zijn vruchten. Jezus legde in de gelijkenis van de wijnstok en de ranken uit dat vruchtdragen alleen ontstaat in verbondenheid met Hemzelf:

"Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen." (Johannes 15:5, NBV2004)

Geestelijke vrucht omvat alles wat Jezus door de Heilige Geest in en door jou heeft kunnen doen gedurende je hele leven als christen. Geestelijke vrucht ontstaat wanneer je God gehoorzaamt door Hem en je medemens daadwerkelijk lief te hebben.

"Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand." (Johannes 15:6, NBV2004)

In dit gedeelte maakt Jezus ook duidelijk dat vruchtdragen noodzakelijk is voor eeuwig leven en dat een christenleven zonder vrucht uiteindelijk verloren gaat. In Jakobus 2:14-26 lezen we over een dood geloof, zonder vrucht, waardoor een mens uiteindelijk geen recht heeft om eeuwig bij God te mogen wonen. Iedere boom die geen vrucht draagt, wordt immers in het vuur geworpen (Lucas 3:9). Het verband tussen wedergeboorte, geestelijk vruchtdragen en eeuwig leven lezen we ook in het volgende Bijbelvers:

"Maar nu, bevrijd van de zonde en in dienst van God, oogst u toewijding aan hem en zelfs het eeuwige leven." (Romeinen 6:22, NBV2004)

Zie hoofdstuk 'Vruchtdragen'.

Voorwaarde voor eeuwig leven - 3 - volharding in het geloof

Het is nodig tot het einde van je leven te volharden in het volgen van Jezus en niet voortijdig af te haken. Jezus zei hierover:

"... wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden." (Matteüs 10:22, NBG1951)

Om een schooldiploma te krijgen, is er meer nodig dan dat je de afgelopen jaren goede rapportcijfers hebt gehaald. Alleen de resultaten van tentamens en het eindexamen tellen. Zo is het ook met het christenleven. Zorg ervoor dat je goed eindigt. In het Oude Testament komen we gelovigen tegen die goed zijn begonnen met God. En toch wisten velen van hen niet de eindstreep behaald. Denk bijvoorbeeld maar aan de verschillende koningen van Juda en Israël.

De meeste Israëlieten die met Mozes de woestijnreis hebben meegemaakt, hebben het beloofde land niet bereikt (Hebreeën 3:14-19). Laten we niet te snel denken dat het in ons geloofsleven vanzelf wel goed zal blijven gaan. Het Nieuwe Testament bevat ook waarschuwingen om te volharden in het geloof, zoals de volgende teksten:

"Broeders en zusters, ik herinner u aan het evangelie dat ik u verkondigd heb, dat u ook hebt aangenomen, dat uw fundament is en uw redding, als u tenminste vasthoudt aan de boodschap die ik u verkondigd heb. Anders bent u tevergeefs tot geloof gekomen." (1 Korintiërs 15:1-2, NBV2004)

"Want alleen als we tot het einde toe resoluut vasthouden aan ons aanvankelijk vertrouwen, blijven we deelgenoten van Christus." (Hebreeën 3:14, NBV2004)

"Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen." (Hebreeën 10:36, HSV2010)

"... Wees trouw tot in de dood, dan zal ik u als lauwerkrans het leven geven." (Openbaring 2:10, NBV2004)

In het koninkrijk van de hemel geldt de wet 'eind goed, al goed'. Ook de volgende teksten uit het Oude Testament wijzen in die richting:

"Als een goed mens zijn rechtvaardige weg verlaat en kwaad doet, zal hij daardoor sterven." (Ezechiël 33:18, NBV2004)

"En wie goed heeft geleefd, maar niet langer rechtvaardig is, onrecht doet en alle wandaden begaat van een slecht mens - moet die in leven blijven? Al zijn goede daden zullen niet langer tellen; omdat hij mij ontrouw is geworden en zonden heeft begaan, zal hij sterven." (Ezechiël 18:24, NBV2004)

Kun je je eeuwige behoud verliezen?

Nadat je door bekering en wedergeboorte nieuw leven van God hebt ontvangen, kan niemand je uit Gods hand roven.

"Ik(=Jezus) geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven." (Johannes 10:28, NBV2004)

Dat betekent: de satan kan je niet naar zijn duistere koninkrijk trekken. Maar je kunt wel zelf kiezen uit Gods hand weg te lopen. Ieder mens heeft nu eenmaal een vrije wil en God dwingt geen mens tot bepaalde keuzen. De Bijbel zegt zelfs dat iemand, die een levend geloof heeft gehad in verbondenheid met de Heilige Geest, toch kan terugvallen als hij dat wil. Alleen is het voor zo iemand in de praktijk onmogelijk om weer tot bekering te komen, zoals blijkt uit het volgende Bijbelgedeelte:

"Want wanneer mensen eenmaal het licht hebben gezien en van de hemelse gave hebben geproefd en deel hebben gekregen aan de heilige Geest, wanneer zij de voortreffelijkheid van Gods woord en de krachten van de toekomstige wereld hebben geproefd en na dit alles afvallig zijn geworden, kunnen zij onmogelijk weer tot inkeer worden gebracht ..." (Hebreeën 6:4-6, WV2012)

Dit is een heel ernstige zaak, want iemand kan zo ver gaan in het afwijzen van zijn geloof dat er geen weg terug is. Niet alleen afwijzing is ernstig, onverschilligheid is net zo fataal (Hebreeën 12:16-17).

Maar laten we het ook weer niet erger maken dan het is. Iemand die tijdelijk is afgedwaald en weer terug wil naar God, is nooit in dat uiterste stadium terechtgekomen. Voor zo iemand is er vergeving en God geeft die van harte. De gelijkenis van de verloren zoon (Lucas 15:11-32) laat zien dat er altijd een weg terug is voor wie daar naar verlangt. Iemand die echt definitief bij God vandaan gaat, heeft zo'n verlangen niet. Bij zo iemand is het echt voorbij en zijn hart is volkomen verhard.

Conclusie

De scheiding vindt aan het einde van ieders leven plaats op grond van de beoordeling van geloof EN daden, zoals overduidelijk in veel Bijbelgedeelten is te lezen:

"Wie in hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in Gods enige Zoon. Hier valt de beslissing: het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen hadden de duisternis meer lief dan het licht, want hun daden waren slecht. Iemand die het kwade doet, haat het licht en gaat het licht uit de weg; hij is bang dat zijn daden ontdekt worden. Een oprecht mens zoekt het licht op; dan blijkt dat hij gehandeld heeft in verbondenheid met God. " (Johannes 3:18-21, GNB1996)

"Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad." (Prediker 12:14, NBG1951)

Naar mijn mening is het zo dat gelovigen die aan alle drie genoemde voorwaarden voldoen (bekering en wedergeboorte, geestelijk vruchtdragen, volharding) op grond van de Bijbel zeker kunnen zijn dat ze eeuwig leven ontvangen als ze komen te sterven. Voor alle anderen is die zekerheid er naar mijn mening niet.

Gelovigen die dagelijks met God leven, hoeven zich geen zorgen te maken over hun eeuwige bestemming na het sterven. Het leven met God is goed te vergelijken met een huwelijk. Als er in een huwelijk oprechte liefde en trouw is, is er geen reden om bang te zijn dat het stuk loopt. Zo hoeft een christen, die van harte aan de Heer is toegewijd, niet bang te zijn om zijn eeuwige behoud te verliezen.

"Toch - wie de rechte weg bewandelt zal rust hebben op zijn sterfbed en de vrede binnengaan." (Jesaja 57:2, NBV2004)

In dit alles heeft God natuurlijk het laatste woord. Alleen God is in staat op een eerlijke manier mensen te beoordelen en hun eindbestemming te bepalen.