9.1.9. Bestemming onzeker?
Bij de vorige twee onderwerpen hebben we gezien welke mensen verzekerd kunnen zijn van het eeuwige leven of
van de
eeuwige dood na hun aardse bestaan. Daarnaast zijn er mensen
die daarbuiten vallen, die nooit een keuze voor of tegen Jezus hebben genomen en waarover de Bijbel geen direct uitsluitsel lijkt te geven.
Wat moeten we daarvan denken? Laten we eens nadenken over verschillende categorieën mensen.
Mensen bij wie het geweten niet voldoende is ontwikkeld
Omdat het onderscheiden van goed en kwaad niet mogelijk is voor deze mensen,
geldt voor hen het volgende Bijbelse principe:
"... zonder wet is er ook geen overtreding." (Romeinen
4:15, NBV2004)
- Ongeboren kinderen- Deze kinderen kunnen
niet gezondigd hebben en dus geloof ik dat zij het eeuwige leven zouden ontvangen, ongeacht het
geestelijke leven van de ouders. Ik geloof dat ze het aardse leven overslaan
en in de geestelijke wereld tot bewustzijn komen om in de hemel te leven en
op te groeien.
- Jong gestorven kinderen- De Bijbel leert dat ieders bestemming
wordt bepaald op grond van ieders eigen daden, niet op grond van de daden
van hun ouders. Ieder mens is immers alleen verantwoordelijk voor eigen
keuzen. Bij kinderen ontwikkelt zich het geweten pas na een aantal jaren. Ik
verwacht dat zonden van kinderen, bij wie het geweten nog niet geheel
ontwikkeld is, niet worden toegerekend waardoor ze niet schuldig zijn voor
God. In de Joodse traditie geldt dat kinderen jonger dan dertien jaar niet
verantwoordelijk worden geacht voor hun daden, maar hun ouders. Nadat ze Bar
Mitswa hebben meegemaakt, worden ze verantwoordelijk geacht voor hun daden.
Deze traditie ondersteunt dit uitgangspunt. Om deze redenen geloof ik dat al deze
kinderen naar de hemel zullen gaan, ongeacht het geloof of de levenspraktijk
van hun ouders.
- Verstandelijk gehandicapten- Bij veel verstandelijk gehandicapte
mensen is het geweten niet of nauwelijks ontwikkeld. Daarom doen deze mensen
naar mijn mening ook geen toerekenbare zonden die effect hebben op hun
bestemming in het hiernamaals. Voor deze mensen ben ik ervan overtuigd dat zij na hun
sterven naar de hemel zullen gaan.
Zie ook
onderwerp 'Zonde en schuld' in
hoofdstuk 'Omgaan met zonden'.
Onwetenden
Dan hebben we nog allerlei groepen mensen die geen of bijna geen kennis
hebben van het evangelie. We kunnen dan onder meer denken aan:
- mensen die het evangelie nog nooit hebben gehoord
- mensen die in een zondig milieu zijn opgegroeid
- mensen die zijn opgegroeid met een andere godsdienst
- mensen die in hun kerk geen duidelijke uitleg hebben ontvangen over de weg
tot God
- mensen die in een bekeringsproces zitten, maar nog niet zijn wedergeboren
Het is duidelijk dat de rechtvaardige God bij de beoordeling van iemands
leven rekening houdt met ieders omstandigheden, mogelijkheden en kennis van Gods
wil:
"De dienaar die weet wat zijn heer wil ... en niet handelt
naar de wil van zijn heer, zal veel slagen krijgen. Maar wie niet weet wat zijn
heer wil en iets doet waarvoor hij straf verdient, zal maar weinig slagen
krijgen. Als iemand veel is gegeven, zal men ook veel van hem vragen, en hoe
meer iemand is toevertrouwd, des te meer zal men van hem eisen." (Lucas
12:47-48, GNB1996)
De mate waarin God iemands zonden toerekent als schuld
hangt af van zijn kennis over Gods wil en daarnaast waarschijnlijk ook van andere factoren,
die wij mensen niet kunnen meten. In alle gevallen is het
God die op een rechtvaardige en genadige manier bepaalt wat ieders bestemming zal
zijn.
Hoe zit het met de Joden?
Hoe zit het met de eeuwige bestemming van de Joden? Israël is Gods volk en
Hij heeft er zijn bedoelingen mee, zowel met het oudtestamentische volk Israël
als met de Joden van vandaag. Onder de kerkmensen zijn zowel wedergeboren
gelovigen als naamchristenen. Op dezelfde manier lezen we in het Oude Testament
over Israëlieten die God oprecht dienden en Israëlieten die er met de pet naar
gooiden.
Paulus schreef dat voor Joden de voorwaarde geldt
van 'besnedenheid van hart' (Romeinen 2:28-29). Dat houdt in dat bij de
beoordeling van gelovigen
onder het Oude Verbond vooral de innerlijke houding een rol speelt: een
hartsverbondenheid met God, die zich uit in een levenswandel volgens Gods
levenswet. Alleen God kent de motivaties en de daden van de Joodse mensen. God
zal daar op een rechtvaardige en genadige manier mee omgaan.
Hoop voor ongelovigen?
Bij het laatste oordeel zullen er
mensen geoordeeld worden op grond van hun daden. Dat zijn niet de ware
gelovigen, die tot de Bruid van Jezus
horen, maar anderen. Goede daden van ongelovigen zijn dus niet vruchteloos omdat ze ongelovigen
zijn, zoals vaak wordt beweerd. Paulus schrijft hierover:
"En wanneer iemand die niet besneden is de voorschriften
van de wet in acht neemt, zal hij dan door God niet als besneden worden
beschouwd?" (Romeinen 2:26, NBV2004)
Ook iemands houding tegenover Gods volk is belangrijk bij Gods
beoordeling van iemands levenswandel. God zei tegen Abram dat Hij zou zegenen
wie hem en zijn nageslacht zou zegenen en andersom (Genesis 12:3). In dat
verband zei Jezus eens:
"En wie één van deze geringe mensen iets te drinken geeft,
al is het maar een beker koel water, omdat het een leerling van Mij is,
die zal zeker worden beloond." (Matteüs 10:42, HB2008)
Let goed op: wanneer bepaalde ongelovigen beloning in het vooruitzicht wordt
gesteld, houdt dit op zijn minst in dat niet alle
ongelovigen voor eeuwig verloren zullen gaan. Iets om goed over na te denken.
Toepassing van Gods genade
Wij moeten openstaan voor de
mogelijkheid dat God zijn genade op andere manieren zal tonen dan dat tot
nu toe aan ons is bekendgemaakt via de Bijbel. De soevereine God hoeft aan ons
geen verantwoording af te leggen over wie Hij begunstigen wil (Romeinen 9:15). We
moeten dus met terughoudendheid spreken over Gods mogelijke veroordeling van bepaalde
groepen mensen en rekening houden met Gods genade die groter is dan zijn
boosheid over hun zonden. In een ander verband schreef de apostel Paulus
het volgende, dat ook toepasbaar is voor de manier waarop God mensen beoordeelt:
"Hoe onpeilbaar is toch Gods rijkdom, wijsheid en kennis!
Hoe ondoorgrondelijk zijn beslissingen,
hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Want,
Wie kent de gedachten van de Heer? ..." (Romeinen 11:33-34, GNB1996)
Zoals gezegd: het is te kort door de bocht om te beweren dat alle gelovigen
naar de hemel gaan en dat de rest zonder pardon naar de hel gaat.
Bijbelleraar Sidney Wilson heeft eens de
volgende stelling uitgesproken om mensen aan het denken te zetten:
"Aan het
einde van de tijd zal blijken dat Jezus overwinnaar is, en Hij zal dan waarschijnlijk
wel 10% van alle mensen krijgen. En de satan, die vuile schurk, is de grote
verliezer. Hij krijgt maar 90%..."
Zie ook onderwerp 'Zonde
en schuld' in hoofdstuk 'Omgaan met
zonden'.
Conclusie
De Bijbel leert ons dat kerkmensen niet te snel moeten denken dat hun
toekomstige behoud verzekerd is en dat er geen pardon is voor ongelovigen. We zouden wel
eens verrast kunnen worden door het eindresultaat! In veel gevallen kunnen we onze vermoedens hebben
over iemands eeuwige bestemming,
maar moeten we het aan Gods
rechtvaardige en genadige beoordeling overlaten in hoeverre Hij iemands zonden
als schuld zal toerekenen.
Als we op een eerlijke manier de Bijbel lezen, vinden we teksten waarin
allerlei soorten zondaars met duidelijke bewoordingen wordt aangezegd dat zij de
eeuwige dood tegemoet gaan. Er zijn ook Bijbelteksten te vinden die wijzen
op een erg ruimhartige toepassing van Gods genade.
In hoofdstuk 'Bekering
en wedergeboorte' is de weg tot God uitvoerig uitgelegd. Zie daarin ook het
onderwerp 'Nieuw leven, eeuwig
leven'.
Volgend onderwerp: 9.1.10. Beloning in het hiernamaals