Bij de vorige twee onderwerpen hebben we gezien welke mensen verzekerd kunnen zijn van het eeuwige leven of van de eeuwige dood na hun aardse bestaan. Daarnaast zijn er mensen die daarbuiten vallen, die nooit een keuze voor of tegen Jezus hebben genomen en waarover de Bijbel geen direct uitsluitsel lijkt te geven. Wat moeten we daarvan denken? Laten we eens nadenken over verschillende categorieën mensen.
Omdat het onderscheiden van goed en kwaad niet mogelijk is voor deze mensen, geldt voor hen het volgende Bijbelse principe:
"... zonder wet is er ook geen overtreding." (Romeinen 4:15, NBV2004)
Zie ook onderwerp 'Zonde en schuld' in hoofdstuk 'Omgaan met zonden'.
Dan hebben we nog allerlei groepen mensen die geen of bijna geen kennis hebben van het evangelie. We kunnen dan onder meer denken aan:
Het is duidelijk dat de rechtvaardige God bij de beoordeling van iemands leven rekening houdt met ieders omstandigheden, mogelijkheden en kennis van Gods wil:
"De dienaar die weet wat zijn heer wil ... en niet handelt naar de wil van zijn heer, zal veel slagen krijgen. Maar wie niet weet wat zijn heer wil en iets doet waarvoor hij straf verdient, zal maar weinig slagen krijgen. Als iemand veel is gegeven, zal men ook veel van hem vragen, en hoe meer iemand is toevertrouwd, des te meer zal men van hem eisen." (Lucas 12:47-48, GNB1996)
De mate waarin God iemands zonden toerekent als schuld hangt af van zijn kennis over Gods wil en daarnaast waarschijnlijk ook van andere factoren, die wij mensen niet kunnen meten. In alle gevallen is het God die op een rechtvaardige en genadige manier bepaalt wat ieders bestemming zal zijn.
Hoe zit het met de eeuwige bestemming van de Joden? Israël is Gods volk en Hij heeft er zijn bedoelingen mee, zowel met het oudtestamentische volk Israël als met de Joden van vandaag. Onder de kerkmensen zijn zowel wedergeboren gelovigen als naamchristenen. Op dezelfde manier lezen we in het Oude Testament over Israëlieten die God oprecht dienden en Israëlieten die er met de pet naar gooiden.
Paulus schreef dat voor Joden de voorwaarde geldt van 'besnedenheid van hart' (Romeinen 2:28-29). Dat houdt in dat bij de beoordeling van gelovigen onder het Oude Verbond vooral de innerlijke houding een rol speelt: een hartsverbondenheid met God, die zich uit in een levenswandel volgens Gods levenswet. Alleen God kent de motivaties en de daden van de Joodse mensen. God zal daar op een rechtvaardige en genadige manier mee omgaan.
Bij het laatste oordeel zullen er mensen geoordeeld worden op grond van hun daden. Dat zijn niet de ware gelovigen, die tot de Bruid van Jezus horen, maar anderen. Goede daden van ongelovigen zijn dus niet vruchteloos omdat ze ongelovigen zijn, zoals vaak wordt beweerd. Paulus schrijft hierover:
"En wanneer iemand die niet besneden is de voorschriften van de wet in acht neemt, zal hij dan door God niet als besneden worden beschouwd?" (Romeinen 2:26, NBV2004)
Ook iemands houding tegenover Gods volk is belangrijk bij Gods beoordeling van iemands levenswandel. God zei tegen Abram dat Hij zou zegenen wie hem en zijn nageslacht zou zegenen en andersom (Genesis 12:3). In dat verband zei Jezus eens:
"En wie één van deze geringe mensen iets te drinken geeft, al is het maar een beker koel water, omdat het een leerling van Mij is, die zal zeker worden beloond." (Matteüs 10:42, HB2008)
Let goed op: wanneer bepaalde ongelovigen beloning in het vooruitzicht wordt gesteld, houdt dit op zijn minst in dat niet alle ongelovigen voor eeuwig verloren zullen gaan. Iets om goed over na te denken.
Wij moeten openstaan voor de mogelijkheid dat God zijn genade op andere manieren zal tonen dan dat tot nu toe aan ons is bekendgemaakt via de Bijbel. De soevereine God hoeft aan ons geen verantwoording af te leggen over wie Hij begunstigen wil (Romeinen 9:15). We moeten dus met terughoudendheid spreken over Gods mogelijke veroordeling van bepaalde groepen mensen en rekening houden met Gods genade die groter is dan zijn boosheid over hun zonden. In een ander verband schreef de apostel Paulus het volgende, dat ook toepasbaar is voor de manier waarop God mensen beoordeelt:
"Hoe onpeilbaar is toch Gods rijkdom, wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn beslissingen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Want, Wie kent de gedachten van de Heer? ..." (Romeinen 11:33-34, GNB1996)
Zoals gezegd: het is te kort door de bocht om te beweren dat alle gelovigen naar de hemel gaan en dat de rest zonder pardon naar de hel gaat. Bijbelleraar Sidney Wilson heeft eens de volgende stelling uitgesproken om mensen aan het denken te zetten:
"Aan het einde van de tijd zal blijken dat Jezus overwinnaar is, en Hij zal dan waarschijnlijk wel 10% van alle mensen krijgen. En de satan, die vuile schurk, is de grote verliezer. Hij krijgt maar 90%..."
Zie ook onderwerp 'Zonde en schuld' in hoofdstuk 'Omgaan met zonden'.
De Bijbel leert ons dat kerkmensen niet te snel moeten denken dat hun toekomstige behoud verzekerd is en dat er geen pardon is voor ongelovigen. We zouden wel eens verrast kunnen worden door het eindresultaat! In veel gevallen kunnen we onze vermoedens hebben over iemands eeuwige bestemming, maar moeten we het aan Gods rechtvaardige en genadige beoordeling overlaten in hoeverre Hij iemands zonden als schuld zal toerekenen.
Als we op een eerlijke manier de Bijbel lezen, vinden we teksten waarin allerlei soorten zondaars met duidelijke bewoordingen wordt aangezegd dat zij de eeuwige dood tegemoet gaan. Er zijn ook Bijbelteksten te vinden die wijzen op een erg ruimhartige toepassing van Gods genade.
In hoofdstuk 'Bekering en wedergeboorte' is de weg tot God uitvoerig uitgelegd. Zie daarin ook het onderwerp 'Nieuw leven, eeuwig leven'.